PVB na Jeugdhulp

Printervriendelijke versiePDF version

De zorgcontinuïteit minderjarigen-meerderjarigen is een recht dat minderjarigen garandeert dat wanneer ze overschakelen naar de meerderjarigenhulpverlening, zij evenveel middelen zullen bekomen dan diegene die ze hadden in de jeugdhulp. Zorgcontinuïteit werd vanaf 2017 gefaseerd ingevoerd voor jongeren die ondersteund worden door een multifunctioneel centrum. Zorgcontinuïteit moet ervoor zorgen dat jongvolwassenen op het moment dat ze uitstromen uit de minderjarigenzorg, hun ondersteuning naadloos kunnen verder zetten met een persoonsvolgend budget.

Concreet werd er vanaf 2017 elk jaar één automatische toekenningsgroep zorgcontinuïteit aangeboden door middel van een persoonsvolgend budget beginnende bij de oudste jongvolwassenen. In 2017 ging dit over de personen met een handicap geboren in 1994 of vroeger. In 2018 over de jongeren geboren in 1996 of vroeger. In 2019 over diegene die geboren zijn in 1998 of vroeger. Op deze manier zouden alle jongeren die de overstap naar meerderjarigenzorg maken in 2020 moeten gegarandeerd zijn van zorgcontinuïteit.

Wie gebruik wil maken van het recht op zorgcontinuïteit moet in elk geval de nieuwe toeleidingsprocedure doorlopen, zo stelt de regelgeving. Er moet immers worden nagegaan of de minderjarige ook als volwassene recht heeft op een PVB (behoren tot de doelgroep) en aan de hand van het ondersteuningsplan en de zorgzwaarte wordt een budgetcategorie bepaald. Is die budgetcategorie hoger dan wat je VAPH ondersteuning als minderjarige heeft gekost, dan krijg je automatisch het budget voor het bedrag dat je in de minderjarigenzorg kostte ter beschikking. De meervraag moet aangevraagd en geprioriteerd worden. Is het budget lager, dan zal het lagere budget ter beschikking zijn. Door middel van automatische toekenningsgroepen krijgen alle jongeren in de overgang naar meerderjarigheid geleidelijk de budgetten toegewezen die zij nodig hebben voor de verderzetting van de hulpverlening.

We maken hierbij wel de kanttekening dat er eigenlijk geen spraken is van zorgcontinuïteit, maar eerder van budgetcontinuïteit. Dit is nog geen garantie dat met dit budget ook dezelfde ondersteuning kan worden geboden in de meerderjarigenzorg.

Het mozaïekbesluit regelt vanaf 2017 ook een gefaseerde invoer van de zorgcontinuïteit voor minderjarigen die al op de CRZ stonden. Het zijn dus zowel deze jongeren, als de jongvolwassenen die de aanvraagprocedure voor een persoonsvolgend budget doorlopen hebben, die in aanmerking komen voor een PVB.

Ook voor minderjarige budgethouders van een PAB bestaat de zorgcontinuïteit en wordt de overstap naar een PVB gegarandeerd.
De principes van zorgcontinuïteit zijn geregeld in het Besluit over de toeleiding, hoofdstuk 6 en het Mozaïekbesluit 4 in artikel 9. De middelen om de overgang te garanderen komen uit het uitbreidingsbeleid van de volwassenen.

Na de start van de procedure zorgcontinuïteit in 2017 werden er in de nota van 24 februari 2020 van het VAPH een aantal aanpassingen van de procedure zorgcontinuïteit geformuleerd, waaronder een wijzging van de term 'zorgcontinïteit' naar 'PVB na jeugdhulp'.  De aanpassingen worden geformaliseerd in Mozaïek 5, in art. 17, 25 en 28, namelijk:

-    Aanpassingen berekening budget jeugdhulp: De nieuwe berekeningswijze inzake het budget na jeugdhulp wordt meer afgestemd op de methode budgetbepaling PVB meerderjarigen. Om dit te realiseren werden de ondersteuning binnen de minderjarigenzorg omgezet naar ondersteuningsfuncties bij meerderjarigen. Daarnaast wordt er ook rekening gehouden met de B/P-waarden uit de zorgzwaarteschalen, alsook met de middelen IZN en IPH. De methodiek voor het berekenen van de PVB na jeugdhulp werd vastgelegd in het ministerieel besluit van 26/04/2021, met ingang op 1/01/2021.
-    Er wordt een bepaling voorzien in Mozaïek 5 dat dat personen met een handicap die ondersteuning krijgen in een voorziening GES+ met een typemodule “verblijf voor minderjarigen met een GES+ problematiek en/of een typemodule contextbegeleiding kortdurend intensief in aanmerking komen voor het PVB na jeugdhulp. 
-    Aanpassingen n.a.v. Mozaïekbesluit 4: De aanpassingen n.a.v. Mozaïekbesluit 4 hebben betrekking op de terbeschikkingstelling van een PVB na jeugdhulp. Vanaf het jaar 2020 kan het budget ter beschikking worden gesteld op voorwaarde dat de jongere in het jaar van de terbeschikkingstelling en voorafgaand gebruik maakt van een ondersteuning van een MFC of van persoonsvolgende middelen. Het budget wordt ter beschikking gesteld op 1 juli van het jaar waarin de jongere 21 jaar wordt. Voor jongeren die geboren zijn in 1999 of later, is dit geen probleem. Zij konden pas in 2020 een PVB krijgen. Voor jongeren die in 1998 of vroeger zijn geboren, (en die eigenlijk al een PVB hadden kunnen hebben), is deze voorwaarde nieuw. Om hen gelijk te berechtigen met hun leeftijdsgenoten die voor 2020 hun toewijzing hebben gekregen, wordt een uitzondering voor hen voorzien: 

  • Zij moeten niet aan de bovengestelde voorwaarde voldoen. 
  • De nieuwe bepalingen over de berekening van het budget worden ook niet op hen toegepast. Hun budget wordt berekend conform de oude werkwijze. Het budget wordt berekend a.d.h.v. de regeling die van toepassing was op het moment van de aanvraag van een persoonsvolgend budget.

-     Vervaldatum van de jeugdhulpverleningsbeslissing na terbeschikkingstelling van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp= De termijn waarop de jeugdhulpverleningsbeslissing vervalt na een terbeschikkingstelling van een PVB na jeugdhulp wordt gelijkgesteld met de termijn om te starten met de besteding van een PVB na jeugdhulp. In beide gevallen wordt dit op 4 maanden gebracht.  
-    Bijkomende maatregel omwille van COVID-19C: covid- 19 zorgde ervoor dat de procedure tot de aanvraag van een budget werd bemoeilijkt en bovendien niet tijdig kon afgerond worden. Voor de jongeren die in 2020 21 jaar werden of ouder, zouden daardoor niet meer voldoen aan de voorwaarde om te komen tot een terbeschikkingstelling van het budget na jeugdhulp. Voor deze groep jongeren worden er nieuwe voorwaarden gesteld, namelijk:

  •   De jongere moet op het ogenblik van de aanvraag voldoen aan de voorwaarde dat ze gebruik maken van een MFC in het jaar 2020
  •   De jongere is in het jaar 2020 21 jaar of ouder geworden
  •   De jongere heeft na 1 januari 2020 en voor 17 juli 2020 een ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering ingediend bij het agentschap en is reeds goedgekeurd door het agentschap voor 17 juli 2020
  •   Het multidisciplinaire verslag is uiterlijk op 31 december 2020 aan het agentschap bezorgd
     
Downloads