Principes voor een goede financiering binnen het  Geïntegreerd Jeugd- en Gezinsbeleid

Printervriendelijke versiePDF version

5 februari 2022

Leesnoot:

Vermits wij sectorbreed een aantal toetsstenen willen ontwikkelen, gebruiken wij de termen hulp- en dienstverlening voor zorg, begeleiding, ondersteuning, opvang…

1. Duurzame financiering

1.1. Maakt sociaal ondernemen mogelijk.

  • Enveloppefinanciering is het vertrekpunt voor de financiering. Enveloppefinanciering geeft duidelijkheid, is een duurzame financiering van de individuele voorziening en geeft tevens ruimte voor het sociaal ondernemerschap.
    • De enveloppe bevat een luik personeel  en een luik werking. Flexibiliteit in besteding van beide componenten is noodzakelijk.
    • Indien prestatiefinanciering het hoofdbestand is van de subsidiëring, beschikt men daarnaast over een substantieel bedrag voor bijkomende opdrachten (overleg, vorming, netwerking…).
    • De enveloppefinanciering volgt de economische tendensen, incluis het volledige indexatiemechanisme voor zowel personeel als werking.
    • Financiering is voorspelbaar en transparant.
    • De financiering vertrekt steeds vanuit een langere termijnperspectief.
    • Financiering faciliteert een kwaliteitsvol personeelsbeleid en dekt de verschillende variabele componenten van personeelskost af.
      - Financiering is voldoende groot om in de noodzakelijke omkadering te voorzien.
      - De financiering voorziet voldoende middelen voor overheadtaken in functie van de uitbouw van mature organisaties die kwalitatieve zorgtrajecten realiseren.
      - Anciënniteit van medewerkers wordt in alle werkvormen meegenomen.
      - Correcte toeslagvergoedingen.
      De financiering maakt een verloning op basis van functies mogelijk (IFIC).
  • Ruimte om innovatief te kunnen werken.
    • Enveloppefinanciering faciliteert het kunnen inspelen op maatschappelijke tendensen en noden (administratieve digitalisering, hulpverlening online en via sociale media, netwerkvorming, doelgroepverruiming, innovatie in hulpverlening, …)
    • Projectfinanciering is in principe beperkt in tijd en houdt rekening met reële kosten (indexering, anciënniteit, huisvesting…). Wanneer de maatschappelijke noodzaak aangetoond wordt, gaat ze over naar reguliere financiering.

1.2. Netwerkfinanciering respecteert de wijze waarop partners dit netwerk gestalte geven. Er moet financiering zijn om participatie aan de netwerken/samenwerkingsverbanden mogelijk te maken.

1.3. Financiering voorziet in de mogelijkheid tot het realiseren van een duurzame infrastructuur en maakt de nodige grote onderhoudswerken mogelijk

1.4. Financiering is ingebed in een regelluw kader en vraagt enkel de wettelijke administratieve verplichtingen.

1.5. Vlaanderen of Brussel financieren en erkennen onze voorzieningen.

1.6. Financiering maakt samenwerking en verknoping van hulp mogelijk.

  • Samenwerking en expertisedeling vragen tijd. De financiering verrekent deze inzet.
  • De financiering maakt gedeelde trajecten mogelijk en stimuleert deze.

1.7. Financiering garandeert een antwoord op de hulpvragen van kinderen, jongeren en hun context. Open end-financiering is het finale doel.

 

2. Financiering biedt begeleidings- en ondersteuningsruimte.

2.1. Contextbegeleiding maakt altijd deel uit van de begeleiding en financiering.

2.2. We realiseren trajecten op maat (in de meest brede zin van het woord) van het kind/de jongere en hun context. Flexibiliteit  binnen en tussen de ondersteuningsvormen is essentieel. Vlot schakelen en het maken van combinaties is daarbij noodzakelijk. Financiering maakt dit alles mogelijk.

  1. Begeleiding en ondersteuning op maat in samenspraak met ouders, jongere,  vertrouwenspersoon, verwijzer...
  2. Ondersteuning (hulpverlening, opvang, vrije tijd, onderwijs/dagbesteding, …) is steeds subsidiair en proportioneel aanwezig.
  • Naar frequentie, intensiteit en duur
  • Naar vorm (mobiel, ambulant, verblijf)
  1. De complexiteit van zorg vraagt een differentiatie in financiering.
  2. De financiering maakt specialisatie en expertiseontwikkeling blijvend mogelijk.

2.3. Er zijn voldoende financiële middelen aanwezig voor preventie.

2.4. Binnen de brede jeugdhulp en gezinsondersteuning is er uniformiteit en transparantie omtrent de ouderbijdrage en financiële bronnen. Waar deze trajecten of ondersteuning in het gedrang brengen, zijn de nodige maatregelen voorradig.