Waarom gelden energieakkoorden niet voor welzijn?

Printervriendelijke versiePDF version

WAAROM GELDEN ENERGIEAKKOORDEN NIET VOOR WELZIJN?

Het nieuwe energieakkoord dat de federale regering afsloot houdt opnieuw geen rekening met de welzijnssector. Zo vertelt Steven De Looze, medewerker financieel beleid van het Vlaams Welzijnsverbond, aan Het Nieuwsblad en Gazet Van Antwerpen. “De energiemaatregelen die de regering eerder (1 februari 2022) al nam, waren niet van toepassing op de professionele sector. Dat is ook nu niet het geval”. 

Er komt dus geen oplossing voor de torenhoge energiefacturen binnen welzijn. De sector kan een btw-verlaging nochtans best gebruiken. Sommige welzijnsvoorzieningen kijken momenteel dan ook aan tegen een verdubbeling of verdrievoudiging van hun energiekosten. In tegenstelling tot de bedrijfswereld kunnen ze die gestegen kosten niet doorrekenen aan de gebruikers. De federale regering heeft daar in het energieakkoord op geen enkele manier rekening mee gehouden. Het is een bijkomende last bovenop de niet-indexering van de werkingsmiddelen en de prijsstijging van de bouwmaterialen.  Hendrik Delaruelle, algemeen directeur van het Vlaams Welzijnsverbond: “De sector vraagt dan ook een volledige indexering van de werkingsmiddelen en een antwoord van de overheden op de stijgende energiefactuur.”

VERDRIEVOUDIGING PRIJZEN

“Onze elektriciteitsprijs zal de komende maanden verdrievoudigen, de gasprijs stijgt met zowat 60%.” Tom Vangrysperre, adjunct-directeur van vzw Binnenstad, ziet het met lede ogen aan. “De bakker kan zijn brood duurder maken, wij niet. Wij zullen dus moeten beknibbelen op andere zaken.” De energieakkoorden die tot nu toe werden afgesloten, met daarin onder meer een tijdelijke verlaging van de btw van 21 naar 6 procent, een premie van 100 euro per elektriciteitsaansluiting en nu ook een stookoliecheque van €200 bieden ook geen soelaas, zegt Hendrik Delaruelle: “Helaas zijn die maatregelen niet van toepassing op onze voorzieningen. Die hebben natuurlijk maar één elektriciteitsaansluiting en ze kunnen ook de btw niet recupereren.” Annelies Delaere, directeur van O2 vzw, een kleine voorziening uit de jeugdhulp, voorziet dit jaar een meerkost van 26.000 euro voor gas en elektriciteit. “Dat is bijzonder jammer, we geven dat geld liever aan onze kinderen en jongeren dan aan de elektriciteitsleverancier”.

NIET-INDEXERING

Hendrik Delaruelle maakt zich dan ook grote zorgen. “De werkingsmiddelen zijn al 10 jaar niet meer geïndexeerd, concreet betekent dat we al 9 indexsprongen gemist hebben. En nu de inflatie record na record breekt wordt die scheeftrekking alleen maar groter. Zeker als je weet dat de spilindex dit jaar zo goed als zeker nog twee keer overschreden wordt.” 

GESTEGEN BOUWKOSTEN

Eén van de belangrijkste manieren om de torenhoge energiekosten het hoofd te bieden zijn energiebesparende maatregelen. Maar ook daar staan onze voorzieningen voor onaangename verrassingen, zegt Hendrik Delaruelle: “De prijzen van bouwmaterialen zijn op korte tijd enorm gestegen, tussen raming en uitvoering stijgen de kosten soms met 15%. En de subsidies, die zowat de helft van de bouwkosten moeten dekken, volgen die prijsstijgingen niet. Want die worden helemaal bij de start vastgelegd.”   

NIET DOORGEREKEND

De uitgaven stijgen dus, maar de inkomsten doen dat niet. Zeker omdat, in tegenstelling tot de bedrijfswereld, de gestegen kosten niet doorgerekend kunnen worden aan de gebruikers, zegt Hendrik Delaruelle. “In de jeugdhulp betalen jongeren geen bijdrage, in de kinderopvang hangt die af van het inkomen van de ouders en binnen de sector voor ondersteuning van personen met een handicap zijn er voor minderjarigen wettelijk bepaalde tarieven. Meerderjarigen betalen daar wel een deel van de kosten, de zogenaamde woon- en leefkosten. Daarin zitten ook de energiekosten, maar heel wat van onze cliënten hebben slechts een beperkt budget. En de voorzieningen zullen die hoge energiekosten dan ook niet aan hen doorrekenen. Maar uiteindelijk zal iemand wel de factuur moeten betalen.”