Evaluatierapport Vlaamse begroting: Vlaamse regering kan meer doen om sectoren te ondersteunen die lijden onder de inflatie

Printervriendelijke versiePDF version

Eind februari publiceerde de sociaal-economische raad van Vlaanderen (SERV) haar jaarlijkse evaluatierapport over de lopende begroting van de Vlaamse Overheid. Daarin bevestigen de sociale partners hun oproep om gerichte ondersteuning te bieden aan sectoren die uitzonderlijk zwaar getroffen zijn door de huidige inflatieopstoten (krachtlijn 6 van het rapport). Ook al is de inflatie gedaald tegenover de piek in de tweede helft van 2022, zo leest het rapport, toch blijft ze ook vandaag historisch hoog.

Het Vlaams Welzijnsverbond samen met de andere federaties uit de social profit, die verenigd zijn binnen Verso, vestigen hierbij opnieuw de aandacht op de niet-indexering van de werkingsmiddelen in het merendeel van de social-profitsectoren. Ondanks enkele financiële meevallers en na herhaalde vragen en opmerkingen vanuit de sectoren weigert de Vlaamse regering de werkingsmiddelen te laten meegroeien met de gestegen levensduurte. Dit betekent een serieuze aderlating voor sociale ondernemingen die – zoals iedereen – geconfronteerd worden met heel wat stijgende kosten.

Lees hier hoe de jarenlange niet-indexering van werkingsmiddelen zich doet voelen bij kinderdagverblijf De Slabbertjes

Hoewel de lonen in de social profit wel automatisch geïndexeerd worden, is dit niet het geval voor de werkingsmiddelen die sociale ondernemingen gebruiken om hun vaste kosten te betalen. Deze gederfde inkomsten zijn niet te onderschatten. Enkele voorbeelden:
•    Het gecumuleerd verlies voor de sector gezinszorg door de niet-indexering van de werkingsmiddelen bedraagt 4,6 miljoen euro per jaar.
•    Zonder besparing zou de totale subsidiëring in de sector jeugdhulp voor het jaar 2022 ruim 20 miljoen euro hoger liggen.
•    Voor de sector kinderopvang gaat het om bijna 40 miljoen euro per jaar.
•    Voor de sector ondersteuning van personen met een handicap zelfs ruim 100 miljoen euro per jaar.

Ingrid Lieten, directeur Verso: “Sinds de start van de inflatieopstoot in de 2e jaarhelft van 2021 werd de inflatie systematisch onderschat. Het bevriezen van werkingsmiddelen voor onder andere energie, voedsel, ICT, meubilair, medisch materiaal, papier en speelgoed is niet vol te houden. Ondanks de financiële injecties die er in bepaalde sectoren zeker ook waren. Verso roept dan ook samen met de betrokken sectorfederaties de Vlaamse regering op om dit pervers mechanisme te doorbreken in 2023 en de volgende legislatuur niet af te wachten om deze onhoudbare situatie om te keren!”

"Elke Vlaming voelt de prijsstijging in de portemonnee. Het is niet moeilijk om uit te leggen aan de burger dat een organisatie niet dezelfde dienst kan blijven leveren als de budgetten een decennium lang niet geïndexeerd worden. Elk kind, ouder, grootouder voelt de effecten ervan nu al, en het is door de ongelooflijke veerkracht en motivatie van alle dienstverleners in gezondheidszorg, welzijn en sociaal-cultureel werk dat ons systeem nog niet ontplofte. We zeggen het echter al meerdere jaren, de rek is eruit, verder systematisch besparen op werkingsmiddelen kan niet."

Hendrik Delaruelle, directeur Vlaams Welzijnsverbond: “Uit een interne bevraging onder onze leden in de sector ondersteuning van personen met een handicap blijkt dat een op de drie begrotingen voor 2023 rood kleurt. In de jeugdhulp horen we gelijkaardige signalen. Schrappen we in die berekeningen de eenmalige maatregelen, de energiepremie is daar een voorbeeld van, dan stijgt het aantal negatieve begrotingen zelfs naar twee op drie. Die eenmalige maatregelen zijn dus meer dan welkom, maar ze bieden geen oplossing op lange termijn. Een structurele indexering van de werkingsmiddelen is dan ook cruciaal om financiële problemen te vermijden en tegelijk de geplande én noodzakelijke infrastructuurinvesteringen niet op de helling te zetten.”

Financiële meevallers

Nochtans volgen de ontvangsten van Vlaamse overheid wel bijna volledig de inflatie. De Bijzondere Financieringswet voorziet immers dat de middelen die het federale niveau overdraagt naar de deelstaten integraal aan de inflatie aangepast worden. Ook de ontvangsten uit de bruto-opcentiemen en de meeste gewestbelastingen evolueren in hoge mate mee met de inflatie. De Vlaamse regering kiest er echter slechts ten dele voor om deze financiële meevallers te gebruiken om het Vlaamse maatschappelijk weefsel overeind houden en geeft de voorkeur aan een versnelde afbouw van haar schulden.

Indexeringsstop al sinds 2010

De niet-indexering van werkingsmiddelen is een stille besparing die ingevoerd werd door de Vlaamse regering in 2010 en in de praktijk ook doorloopt voor de periode 2019-2024. Het betekent een besparing op uitgaven voor de werking van gezinszorg, kinderopvang, jeugdhulp, ondersteuning van personen met een handicap, geestelijke gezondheidszorg, revalidatieziekenhuizen, et cetera. Concreet kan je stellen dat elke 100 euro aan werkingsmiddelen in 2009, bij normale indexering en zonder extra besparingen intussen bijna 132 euro zou zijn, maar die 100 euro vandaag – naargelang de sector – nog slechts 90 à 95 euro bedraagt.

Je kan het volledige rapport van de SERV hiernaast downloaden.

Open brief

Intussen schreef Raf De Rycke, voorzitter Organisatie Broeders van Liefde, een open brief waarin ook hij een oproep doet om dringend een einde te maken aan de niet-indexering van de werkingsmiddelen. "Stel je eens voor dat je inkomen de laatste 13 jaar niet meer zou geïndexeerd zijn. Dan zou jij, die 13 jaar geleden net als je buur €1000 per maand verdiende, nu €320 per maand minder verdienen dan diezelfde buur wiens loon wél geïndexeerd werd. En dat terwijl het leven voor jullie allebei elk jaar duurder wordt. Niet eerlijk, toch?"

"Als klap op de vuurpijl zijn daar in de loop van die periode nog een aantal besparingen bovenop gekomen. Zo werd het virtuele inkomen van €1000 van daarnet door de jaren heen teruggeschroefd naar €920. En dan hebben we het nog niet eens over de fors toegenomen energie- en bouwkosten, waar de welzijnssector – net als alle andere sectoren – mee te kampen heeft."