Candice De Windt: "Ik wil de zorg- én welzijnsambassadeur zijn"

Printervriendelijke versiePDF version

Alhoewel ze pas sinds 1 maart aan de slag is als zorgambassadeur heeft Candice De Windt haar jobtitel al meteen aangepast. Voortaan is ze de zorg- én welzijnsambassadeur. En zo heeft ze meteen een streepje voor wanneer ze de aanwezigen begroet die speciaal voor haar naar de Guimardstraat in Brussel zijn afgezakt. Naast haar warme glimlach, is het eerste wat opvalt haar aanstekelijke can-domentaliteit. En die zal ze nodig hebben, want de uitdagingen binnen welzijn zijn groot. Te beginnen met de moeder van alle prioriteiten: het enorme tekort aan medewerkers. Het antwoord van Candice op al die uitdagingen: “we gaan voor meer, beter en anders”.

U werd aangekondigd als de nieuwe zorgambassadeur, maar uw jobomschrijving is ondertussen al veranderd. Wat is er gebeurd?

“Ik wil de zorg- én welzijnsambassadeur zijn. Ik wil verruimen en verbreden. En dat gaat om meer dan een woord alleen. Twaalf jaar geleden bij de voorstelling van Lon Holtzer was er terecht de focus op zorg, maar we weten nu dat de noden veel groter zijn. De aandacht voor welzijn in het algemeen is toegenomen in onze maatschappij. Dus die verruiming is heel belangrijk.”

Hoe gaat u uw nieuwe rol invullen en hoe vertrouwd bent u met zorg en welzijn?

“Voorlopig zit ik nog in de verkennende fase en ga ik veel de hort op. Ik ben ook letterlijk inleefmomenten aan het inplannen om met beide voeten in de praktijk te staan en de sector heel goed te leren kennen, zodat ik ook weet wat er leeft. Ik ga dan ook in op heel wat uitnodigingen om mezelf voor te komen stellen. Daarnaast kan ik natuurlijk ook terugvallen op mijn ervaring binnen zorg, het onderwijs en het kabinet onderwijs. Bovendien ben ik ook maar één ambassadeur, we moeten allemaal ambassadeur zijn. ”

 

"Ik wil ook echt mee de werkvloer op, om nog meer voeling te krijgen met het veld. En dan zal ik daar dus niet staan als zorg- en welzijnsambassadeur, maar als zorgverlener.”

 

U hebt inderdaad die ervaring, maar hoe sterk is uw band met welzijn?

“Minder sterk, ik geef dat eerlijk toe. Ik heb binnen Odisee alles in verband met onderwijs en onderzoek aangestuurd, ook het studiegebied sociaal-agogisch werk. Ik ken dus de curricula en ik heb ook wel een netwerk binnen welzijn, maar het is natuurlijk een heel brede sector. Daarom wil ik ook echt mee de werkvloer op, om nog meer voeling te krijgen met het veld. En dan zal ik daar dus niet staan als zorg- en welzijnsambassadeur, maar als zorgverlener.”

Candice De Windt (zorg- en welzijnsambassadeur)

Wat ziet u als uw grootste uitdaging voor de komende jaren?

“Dat we moeten loskomen van die focus op personeel en dat we ook moeten durven nadenken om dingen anders te doen. We moeten veel breder kijken en niet enkel vanuit die negatieve visie die vertrekt vanuit dat tekort aan mensen. Ja, we hebben mensen te kort, maar dat zal ook zo blijven. We moeten dingen anders durven doen. Dat kan revolutionair klinken, want we moeten daarbij ook bestaande systemen in vraag stellen.”

En over welke systemen hebt u het dan?

“Onder andere over de arbeidsduurdagen, werken na 65, het mogelijk maken dat een arbeidscontract meer is dan een 38-urige werkweek. Dat zijn zaken waar we anders naar moeten durven kijken. Dat kan ook gaan over de organisatie van een dienst, afdeling of organisatie. Bijvoorbeeld door meer naar zelfsturing te gaan. Ik wil zeker niet zeggen dat er geen kader nodig, dat heb je altijd nodig. Daarnaast moeten we ook durven loskomen van diploma’s en competenties. Ik geloof heel erg in de waarde van een diploma, maar om iemand te laten groeien, moeten we daar ook flexibel mee durven omgaan en ook buiten het hokje van dat diploma kijken.”

En zo komen we op het grootste probleem waar de sector mee kampt: het personeelstekort. Iedereen is op zoek naar nieuwe mensen, maar is er nog laaghangend fruit?

“Ja, er is nog een beetje laaghangend fruit. Er zijn nog bevolkingsgroepen die we niet bereiken. Ik denk daarbij aan vrouwen met een migratieachtergrond. Er zijn ook nog een aantal beroepsinactieven in onze bevolking. Daar moeten we loskomen van een aantal systemen en moet er wel de correcte stimulans zijn om te kiezen voor welzijn. Er worden ook op jonge leeftijd kansen gemist. Waarom wordt er zo weinig contact gelegd met lagere scholen in de buurt? Het is dan dat de zaadjes voor een toekomstige studiekeuze worden geplant. Ik zie ook weinig inleefstages. Hoe wil je jongeren wakker maken als je geen incentive geeft. Dat kan heel laagdrempelig zijn, bijvoorbeeld door een kennismaking.”

 

"Ik geloof heel erg in de waarde van een diploma, maar om iemand te laten groeien, moeten we daar ook flexibel mee durven omgaan en ook buiten het hokje van dat diploma kijken."

 

Tijdens uw voorstelling had u het over meer, beter en anders. Wat bedoelt u daar juist mee?

“Meer instroom, betere instroom en andere instroom. Zodat studenten op de juiste plaats terechtkomen. Ik merk te vaak concurrentie tussen onderwijsinstellingen en opleidingen. Daar moeten we vanaf. Voor elke student is er een traject. Het is jammer dat we nu veel studenten verliezen door hen verkeerd te oriënteren. Maar meer, beter en anders geldt ook voor heel wat andere zaken. Bijvoorbeeld over hoe we stages en arbeid organiseren. We moeten dat op een andere en betere manier durven doen. Ook als het gaat over méér werken. Dat klinkt misschien niet politiek correct, maar ik vind dat wel belangrijk. Zodat wie meer of langer wil werken ook gestimuleerd wordt. Ik geloof ook dat we meer in beeld moeten durven komen. Op een positieve manier, op een andere manier. De sector is onbekend, zeker welzijn, en het is een cliché, maar onbekend is onbemind.”

U komst naar het Vlaams Welzijnsverbond past binnen de kennismakingsronde waar u het eerder al over had. Blijft het bij deze eenmalige ontmoeting of wilt u de banden in de toekomst ook nauwer aanhalen?

“Dat is zeker mijn intentie. Ik geloof echt in direct overleg, zoals we dat vandaag gedaan hebben, met een aantal opvolgpunten. En dat enkele malen per jaar. Dat werkt veel efficiënter dan via allerlei overlegstructuren of mastodonten. Ik geloof echt in dat rechtstreeks contact.”