Scheidingsbemiddeling

Printervriendelijke versiePDF version

Op 16 februari 1998 organiseerde het C.E.Z. - Centrum voor Ethiek en Zingeving in het welzijnswerk in de reeks blikopeners een reflectie-namiddag met Fons Vansteenwegen over "Scheidingsbemiddeling". Het werd een boeiende namiddag, waarop professor Vansteenwegen onder meer in ging op het verschil tussen relatietherapie en scheidingsbemiddeling en commentaar gaf op een aantal therapie-modellen.

Het is onmogelijk een volledig verslag van de namiddag te geven, en we beperken ons dan ook tot het aanhalen van enkele ideeën die bijgebleven zijn.

Vaak wordt een scheidingsbemiddeling vertroebeld door allerlei "verborgen agenda's". Daarom begint men er best pas aan als beide partners de beslissing tot scheiding genomen hebben. Deze beslissing kan het resultaat zijn van een relatietherapie of een individuele beslissingsbegeleiding, wanneer men er als koppel of als individu zelf niet uit geraakt. Therapie is geen advieswerk, maar geeft mensen kans om stil te staan bij zichzelf en de partner. Bemiddeling daarentegen is meer een vorm van zakelijk onderhandelen: heeft zowel psychologische als juridische aspecten.

In onze tijd worden we geconfronteerd met een absolute relativering van de waarden, de laatste Referent lijkt verdwenen… Toch zijn er bepaalde (universele) waarden die zich aan ons opdringen. Het "sociaal constructionisme" (dat kort samengevat stelt dat we door samen te spreken betekenis geven aan de werkelijkheid) heeft een verschuiving in de visie op therapie als gevolg: waar vroeger aan therapie gedaan werd vanuit de visie en deskundigheid van de therapeut, op basis van zijn diagnose, stelt men nu dat "ieder zijn verhaal" heeft, waarbij de therapeut niet de deskundige is, maar diegene die tracht de cliënt zijn probleem te laten zien, problemen die zich oplossen in de samenspraak. Hierdoor mogen alle verhalen, alle waarden naast mekaar bestaan.

Toch is het zo dat in elke hulpverlening impliciet een reeks waarden aanwezig zijn. Of men nu vertrekt van de idee dat cliënten moeten aangepast worden aan het systeem ("klinisch pragmatisme"), of van de idee dat de samenleving moet hervormd worden ("humanistische idealisten"), of men de moraliteit centraal stelt ("theïstische opvatting"). Al is het in deze laatste opvatting - ook met het oog op de hulpverlening - zonder twijfel een belangrijk uitgangspunt dat "men mag zondigen", en dat hiervoor vergeving mogelijk is.

Tenslotte nog i.v.m. scheidingsbemiddeling: als echtparen toch "verschillen in alles" (voor alles een eigen "verhaal" hebben), dan moeten we vertrekken van een fundamenteel respect voor beiden. De therapeut zal hen helpen om samen een "waarde" op te bouwen, op die vlakken waarop ze dat samen willen. Tenslotte kunnen de verschillende modellen van waaruit men werkt als hulpverlener hiertoe wel iets aandragen: al is het "maar" een nieuw zicht op de situatie. In elk geval moet vermeden worden dat deze modellen gezien worden als een soort "ideologie", als ideaal, als norm. Ze kunnen wel (praktijkgericht) gebruikt worden om een (nieuwe) visie op het gezin of de relatie mee te geven. Op deze manier doet de hulpverlener toch meer dan "het verhaal van de cliënt" aan bod laten komen.

Beknopte bibliografie

DE KLUIS Erik, Een goede scheiding mag best wat kosten. AMW zet commerciële poot op voor begeleiding bij echtscheidingen, in: Zorg + welzijn, 11 december 1998.

DE MAN Jan Piet, (Echt)scheidingsbemiddeling: wat is dat?, in: Tijdschrift voor Welzijnswerk, jg. 20, nr. 198, september - oktober 1996.

KINDERMANS Jeannine en Inge MEULEMANS, Scheiden zonder leiden?, in: Jaarverslag 1997 van C.A.W. De Hallen, Brussel.

MAC GILLAVRY D. H. D., Kinderen hebben recht op scheidingsbemiddeling, in: Tijdschrift voor Welzijnswerk, jg. 21, nr. 205, juli 1997.

VANSTEENWEGEN Fons, Seksuele hulpverlening en ethische vragen, in: Handboek seksuele hulpverlening, aflevering 2 juli 1983.

VANSTEENWEGEN Fons, Sociaal constructionisme en gezinstherapie: een kritische lectuur, 1998

VANSTEENWEGEN Fons, Divorce after couple therapy: an overlooked respective of outcome research, Journal of Sex and Marital Therapy, 1998.