DE
FACTO

E-magazine 'de facto', jg. 12, nr. 81, maart 2010

 

de facto
jaargang 12, nr. 81,  maart 2010
 
 
 
 
 
Edito:

VOERT UW PROVINCIE EEN WELZIJNSBELEID? JA, TOCH!

 
Het Vlaams Welzijnsverbond roept gemeenten, provincies en de Vlaamse overheid op een complementair beleid te voeren. Principes van subsidiariteit, administratieve eenvoud en efficiëntie moeten een gezamenlijke betrachting zijn. We lichtten deze uitgangspunten onlangs toe op een samenkomst met de Vereniging van Vlaamse Provincies.
 
Complementariteit
 
De complementaire rol van de provincies bij het welzijnsbeleid werd in het kerntakendebat van 2003 gesitueerd op drie domeinen: de ondersteuning van de sociale planning, het impulsbeleid en netwerking. In dit verband werden diverse convenanten afgesloten.
 
Zo werd in een convenant tussen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en de provincies de rol van de provincies bij de zogenaamde zorgregie bepaald: de provincies organiseren het overleg, doen de registratie en het databeheer en ondersteunen het overleg tussen gebruikers, verwijzers en voorzieningen. Ze namen hiervoor specialisten, die vertrouwd zijn met dit werkveld, onder de arm en realiseren in de ogen van de sector een belangrijke meerwaarde! Ook de Provinciale Steunpunten Vrijwilligerswerk leveren zichtbaar nuttig werk en de rol van de provincie in de Integrale Jeugdhulp is duidelijk omschreven.
 
We hebben nog een suggestievoor de provincies: kan de provincie in het kader van een complementair beleid niet een voortrekkersrol spelen bij een optimale spreiding van het aanbod?
 
Overzichtelijkheid
 
Dit is echter niet overal het geval. De autonomie van de provincies – die we zeker niet in vraag stellen – leidt op bepaalde vlakken tot wel erg ver uiteenlopende beleidsvisies, die dan vertaald worden in andere accenten en voor de buitenstaander soms tot een onbegrijpelijke wildgroei aan initiatieven leiden. Deze minder homogene aanpak door de provincies maakt het voor de plaatselijke initiatiefnemers in welzijn niet gemakkelijker om door het bos de bomen te zien. Het beeld van de provincies voor de buitenwereld en de specifieke positie in de beleidscyclus welzijn wordt hierdoor waziger. En dat is voor niemand een goede zaak.
 
De convenanten met de Vlaamse overheid zouden voor ons dan ook meer stroomlijning mogen aanbrengen in de aanpak over de provincies heen. We denken in dit verband onder meer aan de aanpak van ouderenmis(be)handeling (zie: Tijdschrift voor Welzijnswerk, nr. 306, maart 2010), waar men in de ene provincie wel een hulpaanbod ontwikkelde, maar zich elders beperkt tot sensibilisatie.
 
Tezelfdertijd blijft het zinvol dat de provincies eigen experimenten of pilootprojecten kunnen ondersteunen of zelf opzetten. Maar het is dan wel belangrijk dat de bevindingen en de expertise gedeeld kan worden met de ganse sector.
 
Infrastructuur
 
Een belangrijk dossier voor onze voorzieningen, waarin de complementariteit tussen de Vlaamse overheid en het provinciebestuur duidelijk is, is dat van de infrastructuur. Er is in onze sectoren dringend nood aan vervanging van verouderde infrastructuur en er zijn vele nieuwe gebouwen nodig om de wachtlijsten in welzijn weg te werken. Zolang de Vlaamse VIPA-middelen niet volstaan, kan een aanvullende provinciale investeringssubsidie voor de voorzieningen het verschil maken. Vlaanderen moet hierover samen met de provinciebesturen tot duidelijke afspraken komen.
 
Subsidiariteit
 
Vanuit het principe van de subsidiariteit kunnen we ons de vraag stellen of het aangewezen is dat provinciebesturen rechtstreeks initiatieven nemen naar individuen zelf. Wij denken hier bijvoorbeeld aan de subsidie voor aanpassingen aan de woning van zorgbehoeftige mensen. We vragen ons af of dit niet moet overgelaten worden aan het lokale, gemeentelijke niveau.
 
Maar ook de agentschappen van de Vlaamse overheid in welzijn moeten zuinig omspringen met een gedecentraliseerde werking. Zo kunnen ze vermijden dat er concurrentie ontstaat tussen deze gedecentraliseerde werking van Vlaanderen en de bovenlokale roeping van de provincies enerzijds en de intergemeentelijke functies van het gemeentelijk niveau anderzijds.
 
Met andere woorden: laat aan de provincies het bovenlokale niveau, aan de gemeenten het lokale niveau en aan de Vlaamse overheid de Vlaamse regio. Goede afspraken maken goede vrienden!
 
Theo Rombouts                                                                    Frank Cuyt
Voorzitter                                                                               Directeur
 
 
 
INTERN
 
 

SAMEN STERK IN WELZIJN

Verbondsprioriteiten VIA 2010
 
Het Vlaams Welzijnsverbond formuleert samen met zijn leden de prioriteiten voor een social-profitakkoord 2010. Alle opmerkingen zijn welkom.
 
Het huidige VIA-akkoord loopt tot 1 oktober 2010. Een tijdspad voor een nieuw akkoord werd tussen Vlaamse overheid, vakbonden en werkgeversorganisaties nog niet bepaald. Het Vlaams Welzijnsverbond bereidt zich reeds enige tijd voor, door de prioriteiten met alle leden te bespreken. In de provinciale coördinatiecomités werd het thema besproken en op basis daarvan stelde de raad van bestuur zijn definitieve prioriteitenlijst samen.
 
Samengevat gaat het over: een betere combinatie van de continuïteit van de zorg met het systeem van de arbeidsduurvermindering; een performant management via een verhoogd managementbudget; extra tewerkstelling en aangepaste subsidies voor marktconforme lonen van verantwoordelijke functies. Naast deze vier prioriteiten vragen we de verbetering van het aanvullend pensioen en aangepaste regels voor arbeidstijd.
 
INFO: Frank Cuyt, tel. 02 511 44 70
 
 
 

BELANGRIJKE STAP GEZET OP WEG NAAR EEN STATUUT VOOR ONTHAALOUDERS

 
Al bij al sneller dan verwacht keurde de federale regering op voorstel van minister Milquet op 12 februari 2010 een ontwerpakkoord goed over de invoering van een volwaardig statuut inzake sociale zekerheid en arbeidsrecht voor onthaalouders vanaf 1 januari 2011. Het wordt nu doorgestuurd naar de Gemeenschappen voor verder overleg en uitvoering. Minister Vandeurzen zal dit ontwerp bij de Vlaamse regering verdedigen.
 
Zeven uitgangspunten
 
Het federale voorstel is gebaseerd op volgende principes:
- Onthaalouders zullen via een arbeidsovereenkomst verbonden zijn aan een dienst voor onthaalouders (werkgevers).
- Het statuut wordt gebaseerd op het statuut van de thuisarbeiders.
- Loon: de onthaalouders ontvangen een maandelijks vast loon, waarvan 20% een kostenvergoeding is die fiscaal is vrijgesteld.
- Onthaalouders krijgen een volledige sociale bescherming volgens het arbeidersstatuut. De sociale bescherming is gebaseerd op het gewaarborgd minimuminkomen.
- De inkomsten worden belast aan een verminderde aanslagvoet van 10%.
- Elke nieuwe onthaalouder komt in dit statuut terecht
- De bestaande onthaalouders krijgen gedurende de overgangsperiode de keuze tussen het werknemersstatuut en het sui generisstatuut.
 
Reactie van minister Vandeurzen en van de vakbonden
 
Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen is tevreden dat het engagement in het Vlaamse regeerakkoord een belangrijke stap dichterbij komt. Hij zal het voorstel voluit verdedigen in de Vlaamse Regering. Het was voor hem essentieel dat deze specifieke arbeidsovereenkomst geïntroduceerd werd met overgangsbepalingen die garanderen dat wie nu in het sui generis statuut werkt, ervoor kan kiezen om, minstens gedurende een overgangsperiode, in dit statuut te blijven werken.
 
De vakbonden blijven wantrouwig staan tegenover dit akkoord, ze willen concrete stappen gerealiseerd zien en blijven hun staking aanhouden.
 
En het Vlaams Welzijnsverbond?
 
Ook het Vlaams Welzijnsverbond heeft nog tal van algemene en concrete vragen van juridisch-technische aard bij de inhoud en invoering van dit statuut. Zowel de concrete elementen van het statuut van de thuisarbeider, de invoering van een loon, de onderhandelingen die in het Paritair Comité 331 zullen aanvatten, als de regelgeving en subsidiëring die de Vlaamse Gemeenschap hiervoor zal aanpassen, blijven dit dossier zeer ingewikkeld en complex maken.
 
We zullen één en ander grondig onderzoeken en verder overleggen, niet alleen met de bevoegde ministers, maar ook met experten terzake. Gezien het belang voor de onthaalouders én natuurlijk ook voor de diensten die als werkgever zullen fungeren, nemen we hiervoor nu de nodige initiatieven. Dit onderzoek zal echter enige tijd vergen.
 
Uitgangspunt van dit dossier blijft alleszins het standpunt dat we hierover reeds in 2002 innamen en dat nog vorige week door het sectoraal directiecomité Kinderopvang werd geactualiseerd. Het blijft onze grote zorg dat de diensten over de nodige omkadering en middelen moeten beschikken om de invoering van dit nieuwe statuut, naast het tijdelijk handhaven van het bestaande, als werkgever behoorlijk en degelijk uit te voeren.
 
INFO: Jan Bosmans, tel. 02 507 01 24
 
 
 

VRIJWILLIGERS IN DE ZORG OP WEG NAAR EEN BETERE ONDERSTEUNING!

 
In 2007 vormde de campagne ‘Vrijwilligers helpen. Wie helpt hen?’ de start van een grondige verbetering van het decreet op het georganiseerd vrijwilligerswerk. Het nieuwe decreet werd goedgekeurd in april 2009. Op 26 februari werden de bijhorende uitvoeringsbesluiten goedgekeurd. Daarmee treden het decreet en zijn besluiten – eindelijk – in werking. Organisaties krijgen tot 1 januari 2011 om zich aan de nieuwe bepalingen aan te passen.
 
Een belangrijke stap voorwaarts
 
Het nieuwe decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten zijn een belangrijke stap voorwaarts in de uitvoering van een eigentijds kwaliteitsvol vrijwilligersbeleid. Niet alleen is de Vlaamse regelgeving voor vrijwilligers nu volledig afgestemd op de federale wetgeving over de rechten van vrijwilligers. De Vlaamse Regering wil met dit decreet nog een stap verder gaan: ze wil de rechtspositie van de vrijwilligers versterken, rekening houdend met het specifieke karakter van de sector Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. 
 
Het autonoom en ingebouwd vrijwilligerswerk hebben een gelijkwaardige positie gekregen. De vrijwilliger moet in alle organisaties dezelfde kwalitatieve ondersteuning en begeleiding krijgen. De organisaties moeten een rekruteringsbeleid voeren en zorgen voor een passend onthaal en vorming. Ze moeten de nodige verzekeringen afsluiten en met alle vrijwilligers een afsprakennota ondertekenen. 
 
Er blijft nog werk aan de winkel
 
Het werk is echter nog niet afgerond. Om de autonome vrijwilligersorganisaties toe te laten een dergelijk kwaliteitsvol vrijwilligersbeleid op te zetten en te continueren, hebben zij meer middelen nodig. Dit alles opvolgen, kan niet zonder coördinator. De subsidie moet rekening houden met het aantal vrijwilligers, het werkgebied en de aard van het vrijwilligerswerk.
Ook voor het ingebouwd vrijwilligerswerk moeten nog de nodige stappen gezet worden. Het overleg met de overheid over het vrijwilligerswerk in voorzieningen voor personen met een handicap, in kinderopvang en jeugdhulp moet gestart worden. De reglementering moet aangepast worden op maat van het vrijwilligerswerk. Ook hier moet een extra subsidie van de Vlaamse overheid komen.
 
Alleen op deze manier wordt de inzet van 100.000 vrijwilligers een eind vooruit geholpen worden!
INFO: Evelien Devriese, tel. 02 507 01 28
 
 
 
EXTERN
 
 

PRIJS VOOR HET VRIJWILLIGERSWERK 2010

 
Vorig jaar ging de Prijs voor het Vrijwilligerswerk naar speelpleinwerking De Saenhoeve. Verenigingen als deze geven energie en zuurstof aan de samenleving. Vrijwilligers spelen daarin een cruciale rol. Ook in 2010 reikt de Vlaamse Gemeenschap in samenwerking met 'de Verenigde Verenigingen' de Prijs voor het Vrijwilligerswerk 2010 uit. Men kan projecten indienen tot 20 april e.k.
 
De prijs gaat naar een vereniging of project dat toont hoeveel kracht er uitgaat van vrijwilligers in Vlaanderen en Brussel. Tien genomineerden worden beloond met een sublieme avond voor hun vrijwilligers in Brussel, een (foto)presentatie, (regionale) persaandacht en een verrassing. De uiteindelijke laureaat krijgt er nog een kunstwerk en een geldprijs van 2500 euro bovenop. De prijsuitreiking heeft plaats in Brussel, ’s avonds op 19 mei 2010.
 
Men kan tot en met dinsdag 20 april 2010 een kandidaatsformulieren terugsturen aan: De Verenigde Verenigingen, Prijs voor het Vrijwilligerswerk, Postbus 20, 1031 Brussel, faxnummer 02 246 37 00, of via onderstaande website.
 
 
 
 

PROJECTOPROEP 'INTERCULTURELE DIALOOG'

 
Tussen 1 februari en 1 april 2010 wordt er een derde projectoproep 'Interculturele Dialoog' gelanceerd. Via deze projectoproep wil men pedagogische projecten ondersteunen, ten bate van de wereld van kinderen, jongeren, opvoeding en scholing.
 
De oproep richt zich op alle actoren, jong of oud, die educatieve opdrachten op zich nemen (in de jeugdbeweging, als leerkracht of docent, studenten, opvoeders, straathoekwerkers) om te komen tot een 'geslaagde interculturaliteit' bij de jongeren, en waarbij ze stereotypes overstijgen en elkaar ontdekken en verrijken.
 
 
 
 

WELZIJNSZORG WIL ARMOEDE UITSLUITEN

 
Welzijnszorg steunt elk jaar ruim 150 lokale en nationale organisaties of projecten die actief zijn rond armoede en sociale uitsluiting. Projecten die denken in aanmerking te komen voor steun, kunnen tot 31 maart een aanvraag indienen.
 
Alle organisaties die zich inzetten voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en die voldoen aan de criteria van Welzijnszorg komen in aanmerking voor een toelage. De aanvragen kunnen uit verschillende sectoren komen zoals: opleiding en tewerkstelling, wonen, ontmoeting en vrije tijd, alfabetisatie, hulpverlening en begeleiding, gezinsondersteuning, gezondheid, enz. Of organisaties die zich richten naar specifieke doelgroepen zoals: kinderen, jongeren, vrouwen, migranten, bejaarden, vluchtelingen, mensen zonder papieren…
 
De organisatie heeft naast de hulpverlening oog voor een structurele aanpak. Hierbij worden maatschappelijke oorzaken van achterstelling aangepakt en wordt zelfredzaamheid bevorderd. Het initiatief is herkenbaar als welzijnswerk of als social-profit organisatie en beschikt over het nodige sociale draagvlak en een minimum aan structuur om de beoogde doelstellingen te kunnen waarmaken. Welzijnszorg hecht belang aan de betrokkenheid van vrijwilligers omdat zij staan voor solidarisering met de uitgesloten groepen en een uiting zijn van maatschappelijk engagement.
 
In het kader van de komende najaarscampagne vraagt Welzijnszorg nadrukkelijk dat organisaties en projecten, die actief zijn rond arbeid en tewerkstelling in relatie tot armoede een aanvraag zouden doen. Uit de projecten die door Welzijnszorg geselecteerd worden voor een toelage, worden ook de genomineerden voor de prijs 'Armoede uitsluiten' 2011 gekozen. De laureaat van deze prijs wordt in mei 2011 bekendgemaakt.
 
Meer informatie en de aanvraagformulieren vind je op onderstaande website.
 
INFO: www.welzijnszorg.be, tel. 02 502 55 75
 
 
 
ACTIVITEITEN
 
 

SELECTIE VAN ONTHAALOUDERS VIA GEDRAGSGERICHT INTERVIEW

Vorming voor dienstverantwoordelijken
 
Het selecteren van onthaalouders vormt een belangrijk deel van de opdrachten van een dienstverantwoordelijke. Om de diensten hierbij te ondersteunen hebben Kind en Gezin, VCOK en de dienstverantwoordelijken in het kader van het Ecce Ama! project een selectie-instrument gemaakt. Het instrument bevat meerdere hulpmiddelen om het selectieproces efficiënt en planmatig vorm te geven.
 
Een opleidingstraject voor dienstverantwoordelijken
 
Voor een optimaal gebruik van dit selectie-instrument werkte Kind en Gezin samen met VCOK een opleidingstraject voor dienstverantwoordelijken uit. Tijdens dit opleidingstraject leren dienstverantwoordelijken hoe ze met het selectie-instrument kunnen werken. Men zoomt voornamelijk in op het gedragsgericht interview, een specifieke interviewtechniek waarbij men aan de hand van een gespreksstructuur de ervaringen van de kandidaat exploreert. Door middel van deze vraagstelling worden kandidaten uitgenodigd tot reflectie.
 
Het traject bestaat uit een algemene kennismaking met het instrument (die doorging op 21 januari in Brussel), gevolgd door een tweedaagse training in kleine groepen, gegeven door Jef Scheirlinck van het VCOK. Het Vlaams Welzijnsverbond organiseerde deze tweedaagse training voor alle poolleden: voor de leden in Oost- en West-Vlaanderen ging dit door op 25 januari en 2 februari, voor de leden in Limburg en Vlaams-Brabant op 9 en 16 februari.
 
Opvolging
 
Het lijvige selectie-instrument biedt suggesties en handvatten, maar de dienstverantwoordelijken bepalen zelf welke proeven, selectievragen en onderdelen ze integreren in de eigen werking. De poolcoördinatoren ondersteunen hen hierbij en buigen zich over de verdere, meer concrete uitwerking van het selectie-instrument, uiteraard in samenwerking met Kind en Gezin en VCOK.
 
Het is duidelijk geworden dat de poolleden een tweedaagse opleiding als te beknopt ervaren om deze moeilijke techniek onder te knie te krijgen. Oefenen is dus de boodschap!
 
INFO: Barbara Devos, tel. 02 507 01 42
 
 
 
PUBLICATIES
 
 

DEZE MAAND IN HET TIJDSCHRIFT VOOR WELZIJNSWERK

 
In het maartnummer (jg. 34, nr. 306) van het Tijdschrift voor Welzijnswerk wordt ingegaan op arbeidshandicap, lokaal beleid en mantelzorg, opvoedingsondersteuning, ouderenmis(be)handeling en zorginnovatie in welzijn. Verder is er een bericht ‘uit de praktijk’ en de rubrieken Lezerskring, Ethiek en Zingeving, Kort genoteerd, Publicaties en Agenda.
 
Naar aanleiding van steeds weer terugkerende rellen en incidenten met groepen (allochtone) jongeren weerklinkt telkens opnieuw de roep om nultolerantie. In zijn editoriaal: “Nultolerantie of oprechte aandacht?” vraagt Fons GEERTS zich af wat werkt bij (jeugd)delinquentie.
 
Voor sommige groepen in onze samenleving blijft de toegang tot de arbeidsmarkt moeilijk of onmogelijk. Als remedie wordt gekozen voor activering en begeleiding. In het artikel “Aanwerving van personen met een atypisch curriculum. Hinderpalen tot integratie” gaan Greet VERBERGT en Anja VANROOSE dieper in op deze thematiek en presenteren ze de resultaten van een kwalitatief onderzoek in Vlaanderen.
 
Het tweede artikel staat stil bij de vraag: “Wat kan het lokale beleid betekenen voor de mantelzorger?” Hierin wordt verslag gedaan van een studie over mantelzorg voor ouderen in de Oost-Vlaamse gemeente Kruibeke, die onder meer de specifieke noden van de mantelzorger in beeld brengt. Het pleidooi voor een meer gecoördineerde en geïntegreerde aanpak van de verschillende spelers op het lokale niveau kan ook andere lokale besturen inspireren. Een bijdrage van Bart CRIEL, Veerle VANLERBERGHE, Benedicte DE KOKER, Bieke DECRAENE, Elke ENGELS en Riet WALTENS.
 
De bijzondere jeugdbijstand wordt regelmatig geconfronteerd met problematische opvoedingssituaties (POS) in gezinnen met een migratiegeschiedenis. Jamal EL BOUJDDAINI en Erik ZWYSEN schetsen de evolutie van een categoriale benadering naar een interculturele werking inzake “Opvoedingsondersteuning bij gezinnen met een migratiegeschiedenis”. Hun artikel biedt achtergrond bij deze evolutie en enkele bijzondere aandachtspunten voor de hulpverlening.
 
In Vlaanderen is er rond ouderenmis(be)handeling reeds heel wat expertise opgebouwd door het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling en zijn steunpunten. In een eerder artikel (september 2008) werd ingegaan in op de problematiek en prevalentie, in dit artikel (“Ouderenmis(be)handeling los je niet alleen op. De aanpak van ouderenmis(be)handeling in de thuissituatie”) gaat Iris DE ROECK in op de werking van het meldpunt en legt ze uit waarom ouderenmis(be)handeling een specifieke aanpak vergt. Het casemanagement, zoals dat in het steunpunt in Oost-Vlaanderen gehanteerd wordt, wordt naar voor geschoven als ‘good practice’.
 
In een snel veranderende samenleving staan welzijnsvoorzieningen voortdurend voor nieuwe uitdagingen, nieuwe zorgbehoeften en nieuwe doelgroepen. Om hen hierin te stimuleren en te ondersteunen heeft het Vlaams Welzijnsverbond samen met LUCAS, Cera en Zorgnet Vlaanderen het project ‘Zorginnovatie in Welzijn’ opgezet. Koen HERMANS en Renilt VRANKEN staan in hun bijdrage (“Zorginnovatie in welzijn. Project stelt gebruikersgerichte zorgdoelen centraal”) stil bij de definitie van zorginnovatie en de belangrijkste inzichten uit het kwalitatief onderzoek bij 12 zorginnovatoren in Vlaanderen.
 
‘Uit de praktijk’ laat kennismaken met “La Trao, een uniek ervarings- en onthemingsproject” van vzw Onze Kinderen. Gedurende een week ging men met acht duo’s van een begeleide minderjarige adolescent en een door hem gekozen contextfiguur, op pad. Er is nu een publicatie hierover.
 
Losse nummers van het Tijdschrift kosten 6,12 euro en kunnen aangevraagd worden bij Sabine Van Kogelenberg, tel. 02 507 01 33.
 
Wie een bijdrage wil leveren in de vorm van een artikel of een kort tekstje, wie een activiteit of publicatie wil bekendmaken, kan steeds contact opnemen met Fons Geerts, tel. 02 507 01 29.
 
 
 

OVERZICHT INFORMATIEVEN FEBRUARI 2010

 
Hier vindt u een overzicht van de Informatieven die verschenen in februari 2010. Leden van het Vlaams Welzijnsverbond kunnen in deze lijst ook doorklikken naar de Informatief in kwestie.
 
2010/008
01/02/10
- Sector OPH: 2010/8
2010/009
03/02/10
- Sector BJB: 2010/6
- Sector GZO: 2010/6
- Sector OPH: 2010/9
2010/010
03/02/10
- Sector OPH: 2010/10
2010/011
03/02/10
- Sector OPH: 2010/11
2010/012
11/02/10
- Sector OPH: 2010/12
- Sector REVA: 2010/5
2010/013
11/02/10
- Sector GZO: 2010/7
2010/014
17/02/10
- Sector KO: 2010/6
2010/015
17/02/10
- Sector KO: 2010/7
2010/016
23/02/10
- Sector BJB: 2010/7
- Sector GZO: 2010/8
- Sector KO: 2010/8
- Sector OPH: 2010/13
- Sector REVA: 2010/6
- Sector VRIJ: 2010/5
2010/017
24/02/10
- Sector BJB: 2010/8
- Sector KO: 2010/11
- Sector OPH: 2010/14
- Sector REVA: 2010/7
- Sector VRIJ: 2010/6
2010/018
26/02/10
- Sector BJB: 2010/9
- Sector GZO: 2010/9
- Sector KO: 2010/10
- Sector OPH: 2010/15
- Sector REVA: 2010/8
- Sector VRIJ: 2010/7
 
INFO: Sabine Van Kogelenberg, tel. 02 507 01 33
 
 
 
Colofon
de facto is een gratis nieuwsbrief van het Vlaams Welzijnsverbond vzw en verschijnt 8 maal per jaar.
Alle leden en andere geïnteresseerden kunnen inschrijven op deze elektronische nieuwsbrief en kunnen zich ook ten allen tijde uitschrijven door een mailtje te sturen naar onderstaand e-mailadres.
Eindredactie: Fons Geerts en Frank Cuyt
Verantwoordelijk uitgever: Theo Rombouts
Vlaams Welzijnsverbond, Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Tel. 02 511 44 70, fax 02 513 85 14, e-mail: post@vlaamswelzijnsverbond.be