DE
FACTO

E-magazine 'de facto', jg. 11, nr. 79, december 2009

 

de facto
jaargang 11, nr. 79, december 2009
 
 
 

EDITO:

EDELMOEDIGHEID IS ONVOLDOENDE VOOR ARMOEDEBESTRIJDING, MAAR HET IS WEL EEN BEGIN…

 

In deze koude eindejaarsperiode is het hartverwarmend vast te stellen hoeveel solidariteit er de voorbije dagen wordt betoond met daklozen. Vele edelmoedige mensen bieden onderdak aan of zijn bereid te helpen. De armoedecijfers zijn echter ontnuchterend. Kunnen wij de edelmoedigheid en de verontwaardiging overstijgen, en iets doen?
 
Verschillende reacties
 
We kunnen op verschillende manieren reageren op het menselijk leed dat via de media tot ons komt. Sommige mensen stellen in een opwelling hun huis open voor de daklozen en vluchtelingen. Een typische Kersttijdreactie, noemen cynici dit. Anderen zijn verontwaardigd over het overheidsbeleid dat onvoldoende vooruitziend is en elk jaar weer verrast wordt door een week van vorst en sneeuw. Ondanks mooie ‘wetstraatwoorden’ slaagt de overheid er niet in voor dit telkens terugkerende probleem tijdig een oplossing te vinden.
 
Ondanks verklaringen over de rechten van de mens en van het kind staan mensen onbeschermd in de kou. Ons Tijdschrift voor Welzijnswerk besteedt deze maand uitgebreid aandacht aan het thema armoede. Bij de voorstelling van het tweejaarlijks rapport over de armoedebestrijding moest ook premier Leterme erkennen dat de sociale verzorgingsstaat er niet in slaagt om armoede te voorkomen: de sociale uitkeringen zijn te laag en drijven uitkeringstrekkers in de armoede in plaats van hen eruit te halen. Maatregelen zijn te ingewikkeld, te weinig bekend of inefficiënt. Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen komen vaker dan anderen in aanraking met de jeugdzorg en worden vaker uithuis geplaatst.
 
Eén kind op vijf groeit op in armoede
 
Uit het recente Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting (Universiteit Antwerpen) blijkt dat liefst 18 procent van de kinderen jonger dan zes in armoede leeft. “Kinderen die groot worden in een arm gezin zien thuis niet het voorbeeld van ouders die meetellen in de maatschappij”, zegt sociologe Daniëlle Dierckx. “Dat kangevolgen hebben voor hun zelfvertrouwen. Zulke kinderen wonen vaak in achtergestelde buurten waar ze niet steeds de broodnodige onderwijskansen krijgen. (…) Een kind dat groot wordt in armoede, mist veel kansen die een ander kind wel krijgt.”
 
In het Tijdschrift stellen we vast dat de armoede, ondanks alle maatregelen, niet daalt. Integendeel. Specifieke maatregelen schieten hun doel voorbij en werken het zogenaamd Matteüseffect nog in de hand. Zelfs in de kinderopvang. De cijfers van de VVSG spreken voor zich: meer en meer gezinnen kunnen de huur en hun energierekening niet meer betalen.
 
Kunnen wij zelf iets doen?
 
Als welzijnswerkers zijn we terecht verontwaardigd over deze toestanden. Samen met zovele vrijwilligers die zich inzetten voor kleine en grote oplossingen, willen wij vanuit de welzijnssector een hand reiken aan daklozen en mensen in armoede. Kunnen we onze infrastructuur en onze dienstverlening niet deels ter beschikking stellen van deze groep mensen in de buitenbaan van de maatschappij? Zullen we een beleid ontwikkelen en op lokaal niveau de handen in elkaar slaan?
 
Uiteraard beloven we geen wonderen en zijn we niet naïef. Het is niet door eenmaal een eenzame uit te nodigen dat je de wereld verandert. 365 dagen lang zijn er structurele oplossingen nodig. Want armoede blijft een hardnekkig probleem en vraagt deskundigheid. Armoede is ook een complex probleem. Er zijn actuele tendensen zoals vereenzaming, individualisering, verschraling en perspectiefloosheid…, sociale fenomenen die het risico op armoede nog vergroten. Daarom ligt een eenvoudige oplossing niet voor het grijpen.
 
Sociale cohesie versterken
 
Een minimumvoorwaarde voor elk armoedebeleid ligt daarom in het versterken van de sociale cohesie in de samenleving. Spontane opwellingen van ‘naastenliefde’ of ‘generositeit’ kunnen hierdoor gekanaliseerd en naar een hoger (ook structureel) niveau getild worden. Op dit vlak kunnen we allen ons steentje bijdragen, ook al hebben we zelf niet onmiddellijk een kamer ter beschikking.
 
Edelmoedigheid is een onvoldoende basis voor armoedebestrijding, maar zich laten raken is het begin om in actie te komen. Misschien moge dat onze Kerst- en nieuwjaarswens zijn: dat we ons nog kunnen laten raken door het kleine en het weerloze… En zo tot actie komen!
 
Theo Rombouts                                                                    Frank Cuyt
Voorzitter                                                                               Directeur
 
 
 
INTERN
 
 

Sectorale ledenvergadering OPH

ZORGVERNIEUWING IN BELEID EN PRAKTIJK

 
De sector ondersteuning van personen met een handicap was op 8 december te gast in Elewijt Center voor de jaarlijkse ledenvergadering. Algemeen voorzitter Theo Rombouts verwelkomde er 120 directies en voorzitters voor een boeiende werkdag.
 
Terugblik, plannen en ambities
 
In het eerste deel van de voormiddag werd teruggeblikt op het voorbije jaar: de evoluties in enkele dossiers werden kort geschetst en de resultaten van de tevredenheidsmeting werden voorgelegd. Diane Serneels en Hendrik Delaruelle stelden het beleidsplan en de topprioriteiten van 2010 voor. 
 
In het tweede deel gaven we het woord aan de minister van welzijn, volksgezondheid en gezin, Jo Vandeurzen. Hij kreeg de gelegenheid om zijn ambities voor de sector toe te lichten. Daarna was het de beurt aan de zaal om met de minister en zijn raadgever, Ritje Pauwels, in dialoog te gaan.
 
Zorgvernieuwing
 
De namiddag stond volledig in het teken van de zorgvernieuwing. Lief Vanbael, Mattias Bouckaert, Mieke Primo en Paul Bulckaert brachten elk hun verhaal over zorgvernieuwing bij kinderen en jongeren. De aanwezigen reflecteerden daarna over drie vragen: “Zorgvernieuwing voor minderjarigen betekent voor mij …”, “Bij zorgvernieuwing voor minderjarigen zou ik graag experimenteren met ...” en “PGB is ook voor zorgvernieuwing bij minderjarigen een belangrijke hefboom.” Een boeiende discussie die heel wat materiaal opleverde om mee te nemen in onze visie.
 
Een tweede groep keek naar de zorgvernieuwing bij volwassenen. Bart Sabbe schetste de stand van zaken één jaar na de start van het PGB-experiment. Ann De Roeck deelde met ons de eerste bevindingen van het werken met budgetten in voorzieningen. De geboorte van de nieuwste spruit bij het VAPH, de diensten inclusieve ondersteuning, werd toegelicht door Renaat Jonckheere.
 
Meer dan stof genoeg om een nieuw werkjaar mee aan de slag te gaan.
 
INFO: Evelien Devriese, tel. 02 507 01 28
 
 
 

Sectorale Ledenvergadering Kinderopvang

MINISTER VANDEURZEN WIL WERK MAKEN VAN DECREET KINDEROPVANG

 
Op 2 december 2009 organiseerde de sector Kinderopvang haar jaarlijkse Sectorale Ledenvergadering in de Pianofabriek te Brussel. Nadat we Vlaams minister Jo Vandeurzen mochten verwelkomen, was er nog ruimte voor het traditionele overzicht van het voorbije werkjaar en de blik op de toekomst, en werd aandacht gegeven aan de syndicale afvaardiging in de voorzieningen.
 
Minister Vandeurzen
 
De minister begon zijn toelichting met een dankwoord aan het Vlaams Welzijnsverbond als professionele partner in de uitbouw van het beleid en ging daarna in op enkele krachtlijnen uit de beleidsnota 2009-2014. Als hoogtepunt vermeldde hij het decreet kinderopvang. De minister roept op tot een open, creatief en actief debat. Aan het einde van zijn betoog antwoordde de minister op vragen van de leden. Als verbond zullen wij zeker positief ingaan op de warme oproep voor betrokkenheid bij het debat betreffende het decreet kinderopvang.
 
Blik terug en vooruit
 
Traditioneel geeft de sectorvoorzitter, Saskia Lambrechts, een overzicht van het afgelopen werkjaar en benoemt zij daarbij zowel de evoluties en beleidsdossiers in de sector als de actie- en aandachtspunten voor de toekomst.
 
Syndicale afvaardiging
 
Tenslotte was er een toelichting door Madeleen De Roo, stafmedewerker sociaal recht van het Vlaams Welzijnsverbond, over de CAO betreffende de oprichting en het statuut van de syndicale afvaardiging in ondernemingen met minder dan 50 werknemers.
 
Aanvullend bij de theoretische bespreking gaf ondervoorzitter en ervaringsdeskundige Kristin Dayers een waardevol praktijkvoorbeeld. Zij benoemde de aandachtspunten, de ervaren knelpunten en de meerwaarde van de syndicale afvaardiging voor de eigen organisatie.
 
INFO: Barbara Devos, tel. 02 507 01 42
 
 
 

HOE MOET HET VERDER MET DE WACHTLIJSTEN?

 
Het grote aantal zorgvragen en de wachtlijsten zijn een probleem, dat echter niet op zichzelf staat. Het is ook een kwestie van soepele administratieve regels en – niet in het minst – van middelen.
 
De vragen op de Centrale Registratie van Zorgvragen zijn reëel
 
Wanneer we het hebben over de wachtlijsten, is ons uitgangspunt dat de noden die op de Centrale Registratie van Zorgvragen (CRZ) geregistreerd staan, reële noden zijn van personen met een handicap. De wachtenden op een Persoonlijk Assistentie Budget zijn reëel. Daarin zitten geen dubbeltellingen en niemand stelt voor zijn plezier een hulpvraag. Hoewel niet alle vragen morgen om een dringende oplossing vragen, blijven het wel reële vragen die op termijn een oplossing moeten krijgen. Als planningsinstrument en als aanduiding van de grootte van de behoeften, blijft de CRZ hét instrument.
 
Oplossingen op maat
 
We pleiten ervoor dat het mogelijk gemaakt wordt om vlot oplossingen op maat te zoeken. De regelgeving mag dit niet in de weg staan. Zo moet er bijvoorbeeld vlot kunnen samengewerkt worden tussen voorzieningen en met andere partners indien nodig. Er mogen geen hindernissen opgeworpen worden door administratieve rompslomp of vertragingen. Voor sommige personen, bijvoorbeeld met zeer ernstige gedragsproblemen, volstaan de gewone middelen niet.
 
Ook soepelheid en meer middelen zijn nodig
 
De sector wil meewerken aan oplossingen op maat voor de moeilijkste situaties, maar dan moet de overheid zich engageren tot een soepele administratieve oplossing én de middelen die nodig zijn. “Het grote aantal zorgvragen is één uitdaging. Andere uitdagingen zijn het werken aan zorgvernieuwing en een verdere invulling van de personeelsnorm. De drie uitdagingen moeten voor het Vlaams welzijnsverbond samen in een nieuw meerjarenplan verwerkt worden” aldus Frank Cuyt.
 
INFO: Frank Cuyt, tel. 02 511 44 70
 
 
 

FINANCIËLE ANALYSE

Sector ondersteuning van personen met een handicap

 
In samenwerking met Dexia heeft het Vlaams Welzijnsverbond voor de tiende maal een financiële analyse van de sector ondersteuning van personen met een handicap uitgevoerd. De analyse omvat de boekjaren 2005 tot en met 2008. Het voorbije jaar namen 93 voorzieningen deel aan de analyse, wat zorgt voor een mooie aangroei van onze steekproef. Bijna 60% van de totale capaciteit in Vlaanderen is nu opgenomen. We beschikken met andere woorden over representatieve cijfers. Alle deelnemers ontvingen intussen hun individuele positionering.
 
Balans
 
Aan de actiefzijde stijgt het aandeel van de vaste activa in 2008 tot 62,3%. We zien een toename van het materieel vast actief (MVA) en daarin vooral de posten vaste activa in aanbouw en leasing. De toename van het vast actief duidt op een verhoogd investeringsritme.
 
Langs de passiefzijde daalt het eigen vermogen tot 66,4% van het balanstotaal (solvabiliteit). De oorzaak zit bij een daling van de kapitaalsubsidies, een trend die zich in de toekomst zal verder zetten (effect alternatieve VIPA). Globaal is er een verdere daling van de financiële schuldgraad tot 5,91% van het balanstotaal, wat een zeer lage waarde is. Verder tonen de resultaten voor 2008 een positief bedrijfskapitaal van 12,0% van het balanstotaal. Alle vaste activa kunnen dus met lange termijn middelen gefinancierd worden. Dit is een gezonde buffer.
 
Resultatenrekening
 
De opbrengsten zijn in 2008 gestegen met 6,7%. De werkingskosten stegen met 6,8%. We stellen wel vast dat de bezoldigingskost opnieuw net iets minder snel gestegen is dan de opbrengsten: 6,5% tegenover 6,7%. Er ontstaat hierdoor wat meer financiële beleidsruimte binnen de voorzieningen. De toename van de kosten zorgt ervoor dat het werkingsresultaat in 2008 verder daalt. Het blijft nog net positief met een waarde van 0,02% van de opbrengsten.
 
Het financieel resultaat is afgenomen door een daling van de financiële opbrengsten. Het uitzonderlijk resultaat is daarentegen toegenomen, omdat er meer opbrengsten met betrekking tot vorige boekjaren werden ontvangen. Globaal is het resultaat van het boekjaar daardoor positief en stabiel t.o.v. het vorige boekjaar met een waarde van 1,36% van de opbrengsten.
 
Investeringen
 
De continuïteitsratio plaatst de bruto-investeringen in MVA ten opzichte van de geboekte afschrijvingen op het MVA. De ratio komt geaggregeerd uit op 2,72, wat betekent dat er in 2008 bijna drie maal meer is geïnvesteerd dan er werd afgeschreven. Ook de mediaan ligt met een waarde van 1,19 boven de eenheidsnorm. Een aantal voorzieningen voeren grote investeringen uit, wat zijn impact heeft op het geaggregeerd gegeven. De mediaan, als middelste waarde van een reeks, wordt niet beïnvloed door deze groep voorzieningen en zal daardoor eerder het niveau van de vervangingsinvesteringen weergeven.
 
De ouderdomsindicator geeft aan in hoeverre de vaste activa zijn afgeschreven. Hoe dichter de waarde bij 1 ligt, hoe nieuwer de infrastructuur is waarover de sector beschikt. De ouderdomsindicator is tussen 2001 en 2007 negatief geëvolueerd. Pas in 2007 was er een stijging. Er mag dus gesteld worden dat het investeringsritme in de sector op dit ogenblik voldoende is om de veroudering van de infrastructuur tegen te gaan. De ouderdomsindicator die in 2005 uitkwam op 0,52 steeg opnieuw in 2007 naar 0,53 en blijft op dat niveau in 2008.
 
Sociale Maribel
 
De financiering van de Sociale Maribel vertoont voor de meeste voorzieningen een tekort. Dit verlies is met de helft toegenomen en bedraagt voor de volledige steekproef bijna 1,5 miljoen euro. Tussen het loonplafond Sociale Maribel en de gemiddelde loonkost van de voorzieningen blijft er een grote discrepantie. De gemiddelde loonkost ligt ongeveer 45% hoger dan het loonplafond. Daardoor is er nu gemiddeld een tekort van ongeveer 3.000 euro per VTE in de Sociale Maribel.
 
Besluit
 
Algemeen zijn de cijfers voor 2008 vrij gelijklopend met deze van 2007. De sector ondersteuning van personen met een handicap wordt gekenmerkt door een gezonde balansstructuur met veel eigen vermogen, een lage financiële schuldgraad en een positief bedrijfskapitaal. Daarnaast behaalt de sector al enkele jaren een positief resultaat van het boekjaar. De sector heeft op het eerste zicht dus een gezonde financiële structuur opgebouwd, al moet benadrukt worden dat dit enkel mogelijk is dankzij de uitzonderlijke opbrengsten. De werkingsopbrengsten volstaan immers niet.
 
De positieve elementen in de resultaten van de financiële analyse mogen echter niet verbloemen dat de sector nog altijd geconfronteerd wordt met een aantal ernstige knelpunten: de openstaande vorderingen t.o.v. van het Vlaams Agentschap dalen dan wel licht, maar blijven nog altijd hoog; de hoge personeelskosten laten slechts een beperkte ruimte over voor de werking; het loonplafond van de Sociale Maribel is ontoereikend en vormt een probleem; ook de komende jaren moet er voldoende geïnvesteerd worden om de continuïteit van de sector te verzekeren.
 
Verwachtingen
 
De volgende jaren kunnen er grote wijzigingen verwacht worden in de cijfers ten gevolge van de alternatieve VIPA-financiering. De effecten hiervan zullen onder meer tot uiting komen in de balansstructuur, met een daling van de solvabiliteit en een toename van de financiële schuldgraad.
 
Het Vlaams Welzijnsverbond bedankt de leden die via hun engagement het vertrouwen in deze financiële doorlichting opnieuw hebben getoond. Volgend jaar zal deze oefening herhaald worden en hopelijk kunnen we onze steekproef dan nog verder uitbreiden. Binnenkort verspreiden we ook de resultaten van onze andere financiële analyses.
 
INFO: Steven De Looze, tel. 02 507 01 22
 
 
 
EXTERN
 
 

GRATIS MICROSOFT-SOFTWARE

 
Door de overeenkomst die het Vlaams Welzijnsverbond en Zorgnet Vlaanderen bereikten met Socialware is het voor welzijnsorganisaties mogelijk gratis licenties te verkrijgen van Microsoft-software.
 
In de periode van januari 2007 tot september 2009 verkregen 124 voorzieningen voor een marktwaarde van 1.149.928 euro licenties! Een belangrijk resultaat dat voor 90% gerealiseerd wordt in voorzieningen die lid zijn van het Vlaams Welzijnsverbond. Ziekenhuizen zijn uitgesloten van deze voordelige regeling. Wie nog geen gebruik gemaakt heeft van deze regeling, kan dit nog steeds doen.
 
INFO: Steven De Looze, tel. 02 507 01 22
 
 
 

UNISOC WORDT VOLWAARDIGE SOCIALE PARTNER

 
Unisoc, de Unie van Socialprofitondernemingen (de vroegere CSPO), wordt eindelijk een volwaardige sociale partner.
 
Unisoc zetelt als CSPO reeds van in 1995 in de Nationale Arbeidsraad (NAR) als geassocieerd lid en sinds 1998 als expert in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB). Dit statuut laat echter niet toe om bijvoorbeeld CAO’s mee te ondertekenen. Op deze manier werd jarenlang een belangrijk deel van de economie buiten spel gelaten. Na diverse juridische procedures is het eindelijk zover: op 11 september 2009 hebben de federale interprofessionele partners hun handtekening gezet onder het akkoord waardoor Unisoc een volwaardige sociale partner wordt.
 
In de NAR krijgt Unisoc 1 zetel (van de 13 werkgeverszetels) en in de CRB krijgt men 2 van de 27 werkgeverszetels. Tegelijkertijd wordt voor het afsluiten van CAO’s in de NAR ook de unanimiteitsregel afgeschaft: voortaan kunnen ook CAO’s afgesloten worden als minstens 90% van de leden van de werkgevers en 90% van de leden van de werknemersorganisaties daarmee akkoord gaan. Unisoc zal ook als expert deelnemen aan de Bureauvergaderingen van de NAR en wordt betrokken bij de werkzaamheden van de zogenaamde ‘groep van 10’, de toponderhandelaars van de sociale partners, die onder meer overlegt over het Interprofessioneel Akkoord.
 
Paul Windey, voorzitter van de NAR en Robert Tollet, voorzitter van de CRB, stelden in hun welkom aan Unisoc dat “Goed sociaal overleg gebeurt door sterke en grote organisaties die focussen op de gemeenschappelijke belangen, niet alleen op de particuliere belangen van bepaalde deelgroeperingen of afdelingen. (…) Dat vraagt tijd maar vooral ook bereidheid tot overleg en compromis. Dat is geen blitse of mediatieke opdracht met spectaculaire resultaten op korte termijn: sociaal overleg is geduldig permanent zoeken naar wederzijdse win-win situaties. Unisoc en zusterorganisaties Verso, BCSPO en UNIPRO op regionaal niveau zijn de laatste jaren hierin met verve geslaagd en het akkoord tussen de Groep van 10 en Unisoc is daar het ultieme bewijs van.”
 
INFO: www.unisoc.be, tel. 02 739 10 72
 
 
 
ACTIVITEITEN
 
 

OMGAAN MET DIVERSITEIT IN EEN ORGANISATIE

 
Op 24 november jl. organiseerde het vormingscentrum Guislain een studiedag over diversiteit. Er waren (slechts) een veertigtal aanwezigen. De vele afwezigen hadden ongelijk, zo mag blijken uit dit verslag.
 
De paradoxen van de ‘operatie diversiteit’
 
Met de lezing van Walter Weyns (departement Sociologie, Universiteit Antwerpen) werd meteen de toon gezet. Hij presenteerde een zeer uitdagende cultuursociologische diagnose van het verschijnsel ‘diversiteit’. In het eerste deel van zijn inleiding had hij het over de ‘monotonie’ van de diversiteit. Mede onder impuls van de (Vlaamse) overheid is ‘diversiteit’ een ‘must’ geworden en begint het woord te functioneren als een cliché (een uitdrukking met een functie, maar zonder betekenis), waardoor de geloofwaardigheid van de hele ‘operatie diversiteit’ in gevaar komt. De achterliggende paradox ligt erin dat men net in deze operatie zoveel mogelijk de verschillen wil wegwerken.
 
In het tweede deel betoogde Weyns dat diversiteit niet als doel, maar vooral als middel om te mobiliseren en te ‘activeren’ tot meer productiviteit wordt aangewend. Diversiteit dient. Verder stelt hij dat het Mensenrechtendiscours wel kan gebruikt worden in een juridisch context, maar dat het tekortschiet vanuit cultureel oogpunt. De taal van de Mensenrechten is niet geschikt om diversiteit ter sprake te brengen: wat een ‘feest van de diversiteit’ zou moeten zijn, draait eerder uit op de ‘trivialisering van de verschillen’.
 
Levendige discussies
 
De sprekers die na Weyns kwamen zagen zich verplicht om hun betoog steeds tegen zijn kritische analyses af te zetten. En dat leverde interessante en levendige discussies op. Michiel Van De Voorde is coördinator Evenredige Arbeidsdeelname en Diversiteit (EAD) bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Hij verdedigde het diversiteitbeleid van de Vlaamse overheid, maar moest toegeven dat diversiteit ook als middel ingezet wordt om ons op de weg van productiviteit en performantie te zetten. Hij besprak achtereenvolgens de uitgangspunten van het EAD-beleid, de beleidsinstrumenten, de uitdagingen en kansen. Meer informatie vindt men op www.werk.be onder de rubriek ‘diversiteit’.
 
Peter Keersmaekers van het VSKO (Katholiek Onderwijs) reflecteerde over een aantal spanningsvelden tussen identiteit en diversiteit. Hij onderscheidde de persoonlijke, sociale en natuurlijke identiteit en ging in op de verhouding tussen culturele diversiteit en identiteit en vroeg aandacht voor enkele identiteits- en diversiteitcompetenties. De ochtendsessie werd afgesloten met een debat onder leiding van Jan Permentier.
 
Verhalen uit de praktijk
 
In het namiddaggedeelte kwam de praktijk aan bod. Patricia Vrancken, diensthoofd patiëntenbegeleiding van het Ziekenhuis Oost-Limburg, vertelde dat ùmen reeds in 1992 een stagiaire interculturele bemiddeling aantrok. Ondertussen zijn er al drie bemiddelaars aan het werk en werd in 2001 in het ziekenhuis een gebedshuis voor moslims ondergebracht. Volgend jaar wordt een stuurgroep diversiteit opgericht die de nieuwe noden moet ontdekken en aanpakken. Deze vertrekt van een ruime definitie van diversiteit, want verscheidenheid heeft niet alleen betrekking op de (allochtone) afkomst.
 
Directrice Karin Heremans van het koninklijk atheneum in Antwerpen, dat onlangs nog in het nieuws kwam vanwege het hoofddoekverbod, lichtte het beleid van haar school toe. Dit gaat uit van het actief pluralisme en vindt zijn basiswaarden in de universele rechten van de mens, de vrije keuze, de vrijheid van het individu, de vrije meningsuiting, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, de scheiding van kerk en staat en het vrij wetenschappelijk onderzoek. Men beschouwt de school en de klas als het verlengstuk van de opvoedings- en de thuissituatie van de leerling, en vermits men in de veiligheid en de vertrouwdheid van de thuissituatie de hoofddoek niet moet dragen, wil men dat dit ook in de school niet gebeurt.
 
Centraal in de uiteenzetting van Koen De Fruyt, diensthoofd identiteit bij de Broeders van Liefde, stond de gedachte dat identiteit en spiritualiteit in een pluralistische context naar een cultuur van ontmoeting streeft. Daarin wordt recht gedaan aan de actuele pluraliteit, waarin tegelijk de traditie prikkelend ter sprake blijft komen. Dit veronderstelt een dialogale en vertrouwvolle grondhouding, een creatief en reflexief samen op weg durven gaan en een zich steeds opnieuw over en weer laten raken. Ook de namiddagsessie eindigde met een debat en de studiedag werd met concluderende bemerkingen afgesloten door Veron Raes.
 
Een eerste stap
 
Het was inhoudelijk en organisatorisch een succesvolle studiedag die vele spanningsvelden in kaart bracht. Hij was een eerste – maar noodzakelijke – aanzet tot reflectie, die de aanwezigen tot het besef liet komen dat we met diversiteit voor een ‘opdracht’ worden geplaatst. We moeten voorkomen dat we van diversiteit een cliché maken of het ongeweten als een middel gaan inzetten voor een ander doel.
 
INFO: Paulus Van Bortel, tel. 02 507 01 39
 
 
 
PUBLICATIES
 
 

DEZE MAAND IN HET TIJDSCHRIFT VOOR WELZIJNSWERK

 
Het zopas verschenen nummer van het Tijdschrift voor Welzijnswerk (jg. 33, nr. 304, december 2009) zoomt in op armoede, kinderopvang, pluralisme en zorggradatie.
 
In het editoriaal stelt Fons GEERTS dat armoedebestrijding de eerste prioriteit moet zijn: “Zeker in crisistijd moet er werk van gemaakt worden om ‘armoede weg te werken’”, zo stelt hij. Hiermee sluit hij aan op de najaarscampagne van Welzijnszorg en op de beleidsbrief van minister Lieten, die bevoegd is voor de coördinatie van het armoedebeleid.
 
Ook het eerste artikel sluit hierbij aan. Bea CANTILLON en Olivier PINTELON gaan in op wat ze “de paradox van de (sociale) investeringsstaat” noemen en vragen zich af hoe het komt dat de armoede niet gedaald is. Ze zoeken verklaringen bij de toenemende kloof tussen uitkeringen en lonen, het bevoordelen van de hogere inkomensgroepen bij beleidsmaatregelen (Matteüseffect) en de teleurstellende resultaten van het gelijkekansenbeleid.
 
Daarna analyseren Joris GHYSELS en Wim VAN LANCKER “het ongelijke gebruik van de kinderopvang in Vlaanderen.” Daarbij gaan ze ook in op de kosten voor de overheid en de gebruikers en formuleren ze beleidsaanbevelingen. Ze pleiten onder meer voor een voorrangsbeleid en extra aandacht voor informatiedoorstroming naar de kansengroepen en een verhoging van het plafond van de ouderbijdragen, maar ook voor meer radicale oplossingen…
 
In een uitgebreide filosofische bijdrage peilt Paulus VAN BORTEL naar de grenzen van het (actief) pluralisme. Hij staat stil bij een aantal ‘voorafgaandelijke vragen’ bij het debat en opent hiermee een “eindeloos” gesprek, als de (enige?) weg naar een beter samen leven…
 
Verder schreef Bart SABBE een reactie vanuit het werkveld op het artikel over “Zorggradatie in de gehandicaptenzorg”, dat in vorig nummer stond.
 
We sluiten af – en daarmee zitten we opnieuw bij de armoedebestrijding – met de Campagneboodschap 2009 van Welzijnszorg met als titel: “Werk armoede weg!”
 
Verder zijn er nog de rubrieken Lezerskring, Ethiek en zingeving, Kort genoteerd, Publicaties en Agenda.
 
 
Op zoek naar een artikel uit de voorbije jaargang? Het thematisch jaaroverzicht staat nu op de website!
 
 
Losse nummers van het Tijdschrift kosten 6 euro en kunnen aangevraagd worden bij Sabine Van Kogelenberg, tel. 02 507 01 33.
 
Wie een bijdrage wil leveren in de vorm van een artikel of een kort tekstje, wie een activiteit of publicatie wil bekendmaken, kan contact opnemen met Fons Geerts, tel. 02 507 01 29.
 
 
 

OVERZICHT INFORMATIEVEN NOVEMBER 2009

 
Hier vindt u een overzicht van de Informatieven die verschenen in november 2009. Leden van het Vlaams Welzijnsverbond kunnen in deze lijst ook doorklikken naar de Informatief in kwestie.
 
2009/121
10/11/09
- Sector REVA: 2009/60
2009/122
12/11/09
- Sector BJB: 2009/65
- Sector GZO: 2009/63
- Sector KO: 2009/72
- Sector OPH: 2009/86
- Sector REVA: 2009/61
- Sector VRIJ: 2009/45
2009/123
16/11/09
- Sector GZO: 2009/64
- PC331-GA's, COS, Vertrouwensartsencentra: 2009/6
2009/124
17/11/09
- Sector KO: 2009/73
- PC331-GA's, COS, Vertrouwensartsencentra: 2009/7
2009/125
17/11/09
- Sector BJB: 2009/66
- Sector GZO: 2009/65
- Sector OPH: 2009/87
2009/126
18/11/09
- Sector BJB: 2009/67
- Sector GZO: 2009/66
- Sector KO: 2009/74
- Sector OPH: 2009/88
2009/127
18/11/09
- Sector BJB: 2009/68
- Sector GZO: 2009/67
- Sector KO: 2009/75
- Sector OPH: 2009/89
- Sector REVA: 2009/62
2009/128
25/11/09
- Sector BJB: 2009/69
2009/129
25/11/09
- Sector KO: 2009/76
- PC331-GA's, COS, Vertrouwensartsencentra: 2009/8
 
INFO: Sabine Van Kogelenberg, tel. 02 507 01 33
 
 
 
Colofon
de facto is een gratis nieuwsbrief van het Vlaams Welzijnsverbond vzw en verschijnt 8 maal per jaar.
Alle leden en andere geïnteresseerden kunnen inschrijven op deze elektronische nieuwsbrief en kunnen zich ook ten allen tijde uitschrijven door een mailtje te sturen naar onderstaand e-mailadres.
Eindredactie: Fons Geerts en Frank Cuyt
Verantwoordelijk uitgever: Theo Rombouts
Vlaams Welzijnsverbond, Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Tel. 02 511 44 70, fax 02 513 85 14, e-mail: post@vlaamswelzijnsverbond.be