
De Vlaamse Regering is bevoegd voor de werkingsmiddelen van zorg- en welzijnsvoorzieningen. Net daar wringt het al jaren: de werkingsmiddelen worden niet structureel geïndexeerd, terwijl de kosten (energie, voeding, onderhoud, materialen…) blijven stijgen. Het resultaat is pijnlijk concreet: voorzieningen moeten besparen op dagelijkse leefkosten en essentiële kansen voor kinderen, jongeren en volwassenen in ondersteuning. Dat onderstreepte Hendrik Delaruelle op 17 december in de podcast 'Het Kwartier'.
Wat vroeger 100 euro waard was, zou vandaag ongeveer 142 euro moeten zijn om dezelfde werking te kunnen blijven garanderen. Omdat die indexering uitblijft, krimpt het reële budget jaar na jaar. Dat vertaalt zich in: een krapper voedingsbudget, beknibbelen op kledij, minder ruimte voor vrije tijd en hobby’s, en besparen op speelgoed en ontwikkelingsmateriaal.
Dat heeft gevolgen op korte én langere termijn – en het einde is helaas nog niet in zicht.
Voorzieningen zoeken steeds vaker naar noodoplossingen om rond te komen. In de jeugdhulp getuigen organisaties hoe ze moeten schipperen om drie maaltijden per dag te blijven aanbieden, noodzakelijke kledij te voorzien en jongeren kansen te geven via school, hobby’s of uitstappen. Fondsenwerving kan af en toe helpen, maar kan een structureel tekort nooit vervangen.
Belangrijk: het kan niet de bedoeling zijn dat gemiste werkingsmiddelen worden doorgerekend aan zorgzoekenden. Voorzieningen doen dat vandaag ook niet, maar daardoor komen steeds meer organisaties in financieel moeilijke papieren terecht.
Er ligt momenteel een beperkte indexering op tafel. Dat maakt ons niet gelukkig, omdat het in de praktijk neerkomt op een besparing: een deel van de noodzakelijke aanpassing wordt bewust níét toegekend.