www.vlaamswelzijnsverbond.be


Zakgeld

Het Besluit van de Vlaamse Regering inzake erkenningsvoorwaarden en subsidienormen voor voorzieningen BJB van 13 juli 1994 voorziet voor de jongere een recht op zakgeld. In het kader van deze bevraging is ‘zakgeld’, net zoals ‘regels en afspraken’, ook één van de topitems. Er werd gevraagd of ze zakgeld krijgen, in hoeverre ze zelf beslissen hoe ze dit spenderen, waaraan het vooral gespendeerd wordt, enz.

Alle jongeren krijgen zakgeld. Eén enkele keer moeten jongeren per uitgave die ze willen doen, het nodige bedrag vragen aan de begeleiding. De bedragen verschillen volgens leeftijd en soms wordt het per week betaald, soms per maand.

–          Dat is van het ministerie. Je krijgt 1070 fr. per maand en je mag maar 150 fr. per week op doen. De rest staat op een spaarrekening. Maar je kan daar niet aan.

–          Ik vind dat het zakgeld goed is. We moeten niet meer verwachten. Dat is normaal. Maar ik vind het wel beu als ze zo zeggen ‘pas op, je moet daar een ganse maand mee door komen’. En dat is elke maand hetzelfde bij mij, want ik ben nogal iemand, die wel eens tekort heeft. Maar ik weet dat. Ik weet dat dit één van de instellingen is waar je het meest zakgeld krijgt. In X was dat niet.

–          Ieder kind, heeft zijn eigen bedrag en dat wordt dan allemaal apart in de bureau gelegd in bakjes. En als je dan zakgeld nodig hebt, dan moet je dat dan vragen aan de begeleider, aan je persoonlijke begeleider en als je persoonlijke begeleider er niet is mag je anders geen geld hebben.

–          Ik vind niet dat we zoveel geld moeten krijgen, dat we ermee kunnen smijten of zo. En ik weet dat we voor een goed deel afhankelijk zijn van de staat, oké. Mijn ouders wordt het kindergeld afgehouden voor mij, dat gaat naar de staat en komt terug naar hier. Oké, met dat kindergeld, kan je ons niet onderhouden. Dus de staat legt bij. Nu, ik vind langs de andere kant, moest de staat nu de mogelijkheid hebben om ons meer zakgeld toe te steken, tenslotte later betalen wij dat toch op een of andere manier terug. Voor mijn part mogen ze dat zo regelen, van ‘Kijk, een afspraak maken, dat je dan later – wanneer je werkt – wat meer belastingen betaalt dan de doorsneebevolking’. Want belastingen moet je sowieso toch betalen. Maar het feit is we zijn afhankelijk geweest van de staat, dan willen we er ook wel iets voor terug doen. We hebben iets meer gekregen dan een ander mens ook hé, want een ander mens leeft gewoon in zijn gezin, is afhankelijk van dat gezin. En voor ons zijn die instellingen gebouwd, waar wij afhankelijk van zijn. Als je thuis woont heb je ook al automatisch iets mee. Kunnen wij dat dan ook niet op een of andere manier terug- geven?

–          Als je een vakantiejob doet of zo en je verdient geld dan moet je je zakgeld teruggeven. Als je meer dan x verdient dan krijg je geen extra zakgeld meer. Maar dat is niet de schuld van hier maar van de staat. De staat heeft belachelijke regels. Ze geven je kinderbijslag aan de staat en die subsidiëren dan je zakgeld. Die staat zou beter eens aan ons denken als ze die regels maken. Ik wil sparen om te studeren en een kot te kunnen betalen, maar het is hier zeer moeilijk om te kunnen sparen.

–          Het is geen perfect systeem, maar je moet maar eens proberen er een ander te bedenken. Dat gaat gewoonweg niet. Ik vind die punten ongelooflijk kinderachtig, maar probeer maar eens iets anders te bedenken. Zonder punten. De punten worden omgerekend in zakgeld. Je krijgt een frank per punt. Als je bezoek krijgt een frank. Anderhalve frank per punt, als je geen bezoek krijgt. Een achterlijk systeem. Maximum een kleine vijfhonderd frank per week. Dat is goed. Dat is veel.

–          Dat wordt gespreid over de week. Anders zou dat in één dag op zijn.

–          2 keer per maand. Dat ligt wel anders voor mensen die al werken. En leercontracten krijgen geen zakgeld, je krijgt wel zakgeld maar dat is van je eigen geld. Je krijgt wel meer dan diegene die zakgeld krijgen van hier.

 

Naast zakgeld is er ander geld, zoals werkgeld, kledinggeld, budgetgeld, toiletgeld,… waar dan ook andere regelingen voor bestaan.

–          Met je zakgeld doe je wat je wilt, maar met je werkgeld daar beslissen zij over. Je gaat gaan werken en je moet het afgeven. En zij zetten dan zoveel op de bank als ze willen. Je hebt niets te zeggen. Je krijgt het niet in je handen en je moet altijd zeggen wat je er mee gaat doen.

–          Ja, maar voor sommige dingen moet je dan betalen. De waarborg voor je kamer en voor je sleutel. En dan was dat maar 1800 fr. per maand hé. In de maand werden daar dan kleine delen van af getrokken. En dan kwam je daar zeker niet mee toe.

–          Ook in de eerste groep: als je daar kookt, krijg je ‘kookbons’. Dat is ter waarde van 250 fr. Dus als je een aantal keer kookt, dan kan je daar iets mee gaan kopen, dat moeten wel huishoudartikelen zijn, zoals een strijkijzer of zo.

–          Budgetgeld? Dat is gewoon het geld voorzien voor echt noodzakelijke gebruiksgoederen.

–          Het toiletgeld is verschillend voor meisjes en jongens. Meisjes hebben meer nodig. Er mag geen verschil zijn tussen meisjes en jongens. Alles is nu veranderd, vanaf nu is het wel gelijk. De verdeling hier is niet goed.

 

Extra geld, bijvoorbeeld zakgeld van thuis of geld verdiend met overuren.

–          Dat mag je bijhouden. Tenzij je schuld hebt. Als je het niet zegt, weten ze het niet. Als je het zegt, moet je het nog afgeven ook.

–          Als je te veel zakgeld krijgt van thuis, moet je dat wel daar afgeven hé. Dan moet dat in je bakje of in een envelop.
•           Dat is niet waar!
–          Dat is wel waar.
•           Dat is niet waar.

–          Normaal -allé, ik ga in overuren hé – als ze dat weten, moet ik dat allemaal af­geven.

–          Van die opvoedster mag je maar drie zakjes snoep meehebben. Bij ons is het de gewoonte als je snoep mee hebt, mag je ze allemaal bijhouden, maar als je ze in de leefgroep opeet, moet je ze delen. Dat vind ik logisch. Want er zijn er die dat bijvoorbeeld niet krijgen en er zijn bijvoorbeeld meisjes die ook met 300 fr. moeten toekomen maar die geen familie hebben die op bezoek komt en die zouden daar dan zitten te kijken terwijl jij je snoep zit op te eten. Dus dat vind ik wel heel logisch.

In hoeverre jongeren zelf over hun zakgeld mogen beslissen verschilt van voorziening en hangt af van de leeftijd. Soms moet effectief toestemming gevraagd worden aan de begeleiding, dit geldt vooral voor jongere kinderen. Opvoeders proberen het kopen van ‘nutteloze dingen’ af te remmen.

–          Je mag er alles mee kopen.

–          Ja. Dat is wel goed. Maar het is niet veel hé. Thuis krijg je meer dan hier. Hier krijg je iets voor kleutertjes, thuis krijg je het dubbele of meer.

–          Dat is toch persoonlijk. Als je iets wil kopen en je verandert van gedacht. Ze weten het eigenlijk niet hé, maar ja. Dat gaat hen toch niet aan wat jij koopt?

–          Maar ik vind dat we hier teveel verantwoording moeten afleggen. Er zijn hier misschien die 12, 11 jaar zijn als ze hier aankomen en je moet al uw verantwoordelijkheid opnemen van iemand van 18, 19 jaar. Tenslotte ja, je bent een kind en je kan – allé ik wil maar zeggen: je moet nog opgroeien en je moet al leren leven als nen groten. Het is een probleem ook: het is van groep tot groep anders. Van iedereen is het eigenlijk verschillend. Per groep wordt het anders bekeken.

–          ‘k Mag niet doen wat ik er mee wil doen want dat mag niet. Ze vertrouwen mij hier niet en dat vind ik slecht.
•           Ik mag dat wel. Iedereen heeft wel een andere regeling en het is per leeftijd.

–          Het is zo dat als het grote bedragen zijn, je dat aan je persoonlijke begeleider moet vragen. Maar neem dat het om 20 of 40 fr. gaat dan mag je dat ook aan de andere opvoeders vragen. Het is dus ook zo dat je dus niet mag kiezen wat je koopt. Nee, ze moeten dus weten wat je wilt en het kan dat ze dan soms zeggen, dat is nutteloos wat je koopt of ik zou liever hebben dat je dat niet koopt. Maar bij ons wordt er dus niet zo veel gevraagd van zakgeld omdat we dus toch weten dat het meeste niet zou mogen.

–          Zoals ik, ik begin zakgeld te krijgen en kledijgeld. En eigenlijk is dat moeilijk, want ik krijg maar per maand 1500 fr. En, ik moest toen een trui kopen, maar ik heb dan in de plaats een bloes gekocht, maar die was wel dik en warm. Toen kreeg ik onder mijn voeten dat ik moest wachten vooraleer ik iets anders ging kopen. Ik heb dat betaald met mijn zakgeld.

–          Wij mogen ons geld spenderen, zoals we dat willen. Zolang het geen drugs of alcohol is, want dan trekken ze het in, niet?
•           Dat kunnen zij niet weten.
–          Jawel als je je geld gekregen hebt en na een dag kom je met lege handen terug thuis, gaan die ook vragen waar dat naar toe is.
•           Ik ga niet zeggen wat ik met mijn geld gedaan heb.

 

Waarom wordt er controle uitgeoefend?

–          Ze doen dat gewoon omdat je geen drugs zou kopen en al van die dingen. Ik vind dat toch onnozel, hoor. Ofwel koop ik te veel cadeautjes volgens hen, dat mag ik ook niet hebben van hen. Dat is niet fair. Ik heb zo’n kaartje gekregen met mijn nummer op. Maar ik kan daar toch niet aan. Als zij niet tekenen, kan ik daar niet aan.

 

Een in veel groepen gemeld pijnpunt waren de ‘kasticketjes’. Hierbij kloegen de jongeren niet zozeer over de controle die hierbij uitgeoefend wordt, maar wel over het feit dat zij bij iedere uitgave zo’n ticket moeten vragen, in een overvolle winkel, bij een soms achterdochtige winkelier,… Begrijpelijk om de boekhouding onder controle te houden, maar voor de jongere vaak vervelend. Vooral als uitgelegd moet worden waarom ze een ticket nodig hebben, van waar ze komen, enz.

–          Tickets vragen bij aankopen. Dat is vervelend je denkt daar niet altijd aan.

–          Je moet wel altijd een ticket meebrengen van alles wat je koopt. Dat moet je dan vragen en dan bekijken ze je vies. Je moet ook een stempel krijgen en de meeste mensen denken dan dat je hen iets wilt lappen. Begin dan maar eens heel de boel uit te leggen. Dat ticket moet je dan aan de boekhouder van het internaat geven.

–          Enkel van kledinggeld moeten kastickets meegebracht worden. Daar heb ik nogal mee gefoefeld. Tot het uit kwam. De eerste maanden heb ik nooit kleren gekocht. Ik ging er altijd mee uit.

 –          Ja, bij ons was dat zo van als je kleren ging gaan kopen of zo dan was er een opvoeder mee. ‘Ja, kan je dat een keer invullen?’ Voor alles moet je een stempel en een handtekening hebben, van de winkelier. ‘Ja, dat is voor de boekhouding van X, dat is een instelling en si en la’. En dan sta je daar in de winkel. En ik kan je verzekeren: ik kom rood hoor. Zelfs om naar het frietkot te gaan!

 –          En dan zien ze zo ‘factuur’ en ‘BTW’ staan. En dan zijn ze direct van ‘Jamaar ja voor wat is dat?’ Direct benauwd dat je van een of andere controleur bent. En dan sta je daar zo, ‘Neen, het is voor een instelling, om te bewijzen wat ik gekocht heb’. Ze bekijken me dan zo. Ik heb nog geweten dat als ik ergens kwam en ik legde hen een blaadje voor, dat ze dat niet wilden tekenen, dat ze dachten dat je iets deed dat niet normaal was en zo. Zonder dat briefje kan je het niet kopen, dan moet je het met je zakgeld betalen en dan sta je daar met je ding. Dan moet je het weerleggen hé, want je kan het niet kopen. Als er dan mensen staan, ik kan je het verzekeren. Ja, er staat dan een rij achter je, die dat dan allemaal horen en ze kijken dan naar je. Het is nog geweest dat ik niets durfde kopen omdat er te veel volk in de winkel stond en dat ik zo’n blaadje moest tonen. Zelfs voor de bakker, als er zo ik-weet-niet-hoeveel volk staat, moet je ook zo’n blaadje laten invullen.

–          Ja, alle kasticketjes moet je meebrengen. Dat is belachelijk hé, zo in de winkel ‘Kasticketje graag’. En als we naar de winkel moeten gaan voor meubels, dan krijg je zo een papiertje mee met X (naam instelling), bedrag, datum en zo. Dan weten ze waar je zit. Ze zeggen ‘Waar woon je?’, je zegt de straatnaam, dan zeggen ze direct ‘Ah, je bent van X (naam instelling)’.

–          Als je bvb. kleren koopt en je hebt daar dat ticketje niet van. Dan moet je dat nog eens terug van uw eigen geld betalen ook. Dat is toch maf! Je betaalt dat van uw eigen geld en je moet dat dan nog eens van uw eigen geld terug betalen, als er iets niet in orde is.

 

Bij sommige jongeren gaat het grootste deel van hun zakgeld naar sigaretten en uitgaan. Het bedrag wordt per leeftijd bepaald en is ontoereikend voor de uitgaven die ze willen doen. Maar niet alleen het zakgeld, ook het kledinggeld, het toiletgeld zijn niet voldoende voor de maandelijkse uitgaven.

–          Ja, maar als je nu kijkt in het totaal, ik krijg 700 en wij roken. Als je rookt is het niet genoeg.

–          Sigaretten en snoep.

–          Ik vind dat we schandalig weinig zakgeld krijgen. Ik kan er amper mijn sigaretten mee kopen en dan moet je ook nog de telefoon betalen. Ze betalen daar wel de telefoonrekening mee, maar toch.

–          Ik ben 14 jaar en ik krijg minder, zo’n 1000 fr. denk ik. En ik moet daar ook mijn sigaretten, telefoon enz. mee betalen. Ik heb zelfs niet genoeg om mijn sigaretten ermee te kopen. Elke maand moeten we voor zo’n krotfiets ook 200 fr. betalen. We willen geen fiets en toch moeten we één kopen.

–          Ik vind het normaal dat we onze sigaretten zelf moeten betalen. Maar het is niet normaal dat we enkel sigaretten kunnen kopen met ons geld omdat het dan op is. En we hebben zelfs niet genoeg voor sigaretten alleen. Dan moet je tabak beginnen te roken en dat haat ik. Je bent uiteindelijk net een clochard. Ofwel moeten ze ons meer zakgeld geven, ofwel elk een slof sigaretten per maand.

–          Ik vind ze zitten tegen mij altijd te zeggen ‘Doe eens iets, doe eens iets nuttigs’. Maar de laatste tijd alle nuttige dingen kosten geld. En ik rook en ik rook serieus veel en ik rook nu al tabak dus echt minder gaat niet meer. Ik kan toch niet zeggen ‘Ik betaal mijn tabak aan de helft van de prijs want ik zit in een home of zo.

–          We krijgen wel shampoo, maar dat is er van de ‘witte producten’, je haar gaat er helemaal kapot van. Dus je moet van je zakgeld je eigen shampoo kopen, je eigen douchegel, tandpasta, sigaretten, als je naar de bioscoop wil. Je moet met 1400 fr. alles kopen.

–          Schoolgeld kan je hier vragen, maar mijn sportgerei voor op school moet ik zelf betalen. Bij mij staat dat ineens op de schoolrekening en wordt dat wel betaald. Je zou toch cd’s moeten kunnen kopen.

–          Als je naar school gaat, dan spreken ze af ‘ga je ook mee naar die fuif?’ Dan moet ik zeggen ‘Ik kan niet, ik heb geen geld’.

–          En als je sport wil doen, moet je altijd zelf je dingen betalen. Dat moet altijd. En voor je turngerief, vanaf 12jaar: je moet altijd je gerief zelf betalen. Dat is moeilijk hoor, vanaf september – je krijgt dan zakgeld en dat is moeilijk – je krijgt maar 1500 fr. En je moet alles kopen van je school.

–          Als je ontspanning wil doen, daar krijg je tweehonderd frank in de maand voor, voor – ik zeg maar- een video te gaan huren en dan is uw geld op. Zelfs een pintje gaan drinken, sigaretten gaan halen, dat wordt allemaal van je zakgeld gepakt. De meesten hebben hier maar driehonderd en er zijn er een paar met schuld, die krijgen 120. Dat is genoeg voor één pakje sigaretten. En voor de rest niets. Als die in het weekend een pintje willen gaan pakken of zo. En voor wat kan je dan sparen? Maar met 120 fr. kan je niet sparen hé. Want dan koop je een pakje sigaretten. Want wat kan je hier anders doen? Je zit hier heel de dag binnen. En dan verwachten ze nog dat we alles betalen. Dat is zo onrealistisch.

–          Dat is dus niet te weinig. Al hun geld gaat uit naar sigaretten. Ik rook dus niet en heb wel steeds genoeg.

–          Ik heb ook nog in een andere instelling gezeten en we moesten het gewoon vragen als we iets nodig hadden. Het werd natuurlijk een beetje opgeschreven, zodat je niet elke week om een doos tampons kwam.


Bron: https://www.vlaamswelzijnsverbond.be/intersectoraal/kinderrechten/minorius-project/van-mijn-kant-bekeken-jongeren-jeugdzorg-voor-eerste-7