DE
FACTO
E-magazine 'de facto', jg. 9, nr. 63, december 2007
de facto
jaargang 9, nr. 63, december 2007
INHOUD
- Edito: Beleidsbrief welzijn beantwoordt niet aan de sectorverwachtingen. Het Verbond verwacht méér
- Afrekening dagprijsdossiers gehandicaptenzorg
- Het Vlaams Welzijnsverbond en de Brusselse Kinderdagopvang
- Evalueren en kleur bekennen. Ledenvergadering sector gehandicaptenzorg
- Richtlijnen zorgregie: een nieuwe wereld vanaf 2008?!
- Sectorale Ledenvergadering Kinderopvang: de CKO-proefprojecten
- Vrijwilligers winnen de Lotto (dankzij de minister)… maar wat nadien?
- Zelf aan de slag… Werkboek competentiemanagement
- Welzijnswerk investeert in mensen
- Deze maand in het Tijdschrift voor Welzijnswerk
- Colofon
Edito:
BELEIDSBRIEF WELZIJN BEANTWOORDT NIET AAN DE SECTORVERWACHTINGEN
Het Verbond verwacht méér
Op 29 november jl. had een delegatie van het Vlaams Welzijnsverbond een uitgebreid gesprek met minister Vanackere en een kabinetsdelegatie. We toetsten onze eigen verwachtingen aan de beleidslijnen die de Minister in zijn beleidsbrief 2007-2008 naar voor schoof. En we stellen vast dat de beleidslijnen niet helmaal overeenkomen met de verwachtingen van de sector…
Kinderopvang
Het Vlaams Welzijnsverbond wil samen met de minister de kinderopvang als kwaliteitsvolle basisvoorziening verder uitbouwen. Accenten als toegankelijkheid, meer plaatsen, meer kwaliteit, competente medewerkers en samenwerking zijn hierbij sturend. Terwijl de sector de verdere professionele uitbouw bepleit, legt de beleidsbrief voornamelijk klemtoon op toegankelijkheid via uitbreiding van het aantal plaatsen. Om kinderopvang voor alle gezinnen toegankelijk te maken én te houden, moet het solidaire draagvlak via de ouderbijdrageregeling en de sociale herverdeling verder versterkt worden. Ontwikkelingen in het kinderopvanglandschap, zoals het gebruik van dienstencheques, de commercialisering en het aangekondigde proefproject vanuit de sociale economie voor bedrijfscrèches bij KMO’s, zullen we kritisch opvolgen.
Gezinsondersteuning
Het Vlaams Welzijnsverbond vindt het zeer positief dat er voor 2008 een programmatie-oefening voor de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) op de agenda staat. De realisatie ervan kan evenwel niet via migratie van plaatsen, zonder toestemming van het betreffende CKG. Het meerjarenplan van Kind en Gezin erkent de nood aan opvangplaatsen in de CKG’s en de Gezinsondersteunende Pleegzorg. Dat het STOP-project aan de CKG’s toegewezen werd, juichen wij toe. De Gezinsondersteunende Pleegzorg krijgt de bijkomende opdracht ook de steungezinnenwerking verder uit te bouwen, maar in de beleidsbrief wordt geen structurele erkenning en subsidiëring van deze diensten voorzien. De sectorale anciënniteitsparameter leidt tot een onderfinanciering van de Centra voor Integrale Gezinszorg. Een individuele anciënniteitparameter mét beperkt transitiebudget dringt zich op. Dat alle aangekondigde projecten voor de verdere uitbouw van de Vertrouwenscentra Kindermishandeling verder worden uitgevoerd, stemt het Vlaams Welzijnsverbond tevreden.
Jeugdhulp
Het Vlaams Welzijnsverbond staat ten volle achter de volledige uitvoering van het Globaal plan, zoals beschreven in de beleidsbrief, en wil betrokken blijven, ook wanneer dit plan zal geëvalueerd worden. We volgen en ondersteunen de ontwikkelingen inzake de Integrale Jeugdhulp van nabij, in het bijzonder wat betreft de intersectorale toegangspoort. Wij werken actief mee aan de opleiding van onze leden in verband met de uitvoering van het decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige!
Personen met een handicap
Naast de terechte prioriteit voor een kwantitatieve uitbouw, is het nuttig dat in een meerjarenplan ook aandacht besteed worden aan een kwalitatieve personeelsomkadering en accommodatie. Dit moet zich vertalen in een substantiële inspanning voor de verdere stapsgewijze invulling van de personeelsnorm (PR/PN), een kostendekkende financiering van de MDT’s en aangepaste omkadering en infrastructuur voor kinderen en jongeren met extreme gedrags- en emotionele stoornissen (GES+). De inspanningen voor de versnelde dagprijsafrekening (die in 2008 nog verder met 3 maanden zou worden ingekort) moeten onverkort worden voortgezet. In het kader van de zorggradatie moet een correcte inschaling en modulering leiden tot een nieuwe financieringswijze van de zorg en bijstand.
Infrastructuur
Het Vlaams Welzijnsverbond verwelkomt het voornemen om overbodige verplichtingen zonder meerwaarde uit de VIPA-regeling te schrappen: een verfraaiing met werken van bewoners is zinvoller dan de verplichting om een (duur) kunstwerk te integreren. We pleiten voor een sectorspecifieke screening en aanpassing van de VIPA-besluiten en – naar analogie met het onderwijs – voor een financiële stimulans voor rationeel energieverbruik.
Kwaliteit
Het Vlaams Welzijnsverbond vindt dat de voorzieningen de opdracht hebben de kwaliteit van hun werking te toetsen en voortdurend verbeteringstrajecten op te zetten en kan zich dus vinden in het organiseren en uitvoeren van een zelfevaluatie door de voorzieningen. Welzijnsvoorzieningen hebben een maatschappelijke opdracht en moeten resultaten kunnen voorleggen en hierover zowel intern als extern informeren en verantwoording afleggen over de kwaliteit van hun zorg. Het Verbond is voorstander van een inspectie die transparant is, methodisch werkt en met de sector in communicatie treedt. Inspectie en welzijnsvoorzieningen moeten partners zijn in het garanderen van kwaliteitsvolle zorg.
Vrijwilligers
Het Vlaams Welzijnsverbond (tezamen met de 10.000 vrijwilligers actief in de leden-organisaties) stelt met genoegen vast dat in 2008 belangrijke stappen worden gezet voor de aanpassing van de regels voor het autonoom vrijwilligerswerk, een verdere toename van het budget met een hogere subsidie per organisatie, en een aanpassing van het decreet van 1994.
Tenslotte bevestigen wij als Vlaams Welzijnsverbond bereid te zijn continu en constructief in overleg te gaan met de betrokken agentschappen en het kabinet over al deze punten.
Frank Cuyt Theo Rombouts
Algemeen directeur Algemeen voorzitter
Afrekening dagprijsdossiers gehandicaptenzorg
Op voorstel van Tom Dehaene en Vera Jans (CD&V) en mede ondertekend door Vera Van der Borght (VLD), Helga Stevens (NVA), Bart Caron (Spirit) en Bart Van Malderen (Spa), bespreekt het Vlaams Parlement een voorstel van resolutie die de termijn van de afrekening van de dagprijsdossiers in de gehandicaptenzorg zal inkorten.
Als deze resolutie door het Vlaams Parlement wordt aanvaard, komt er zicht op een wettelijke regeling waarbij de overheid 18 maanden na het dienstjaar het saldo van de subsidies moet uitbetalen. Op dit ogenblik voorziet de wetgeving een termijn van uiterlijk 30 maanden. In de praktijk werden de laatste jaren vele dossiers reeds afgerekend binnen de 24 maanden. Hiervoor werden door minister Vervotte en haar opvolger minister Steven Vanackere ernstige budgettaire inspanningen bekomen binnen de Vlaamse regering.
Voor het Vlaams Welzijnsverbond betekent dit voorstel dat het Parlement onze jarenoude verzuchting erkent en aan de regering vraagt een wettelijk initiatief te nemen waardoor de rechtspositie van de voorzieningen wordt versterkt. Het Parlement wenst in de rechtsverhouding tussen de voorziening en de overheid dat de Vlaamse overheid zich houdt aan correcte, aan termijn gebonden vereffening van subsidiedossiers. Goed bestuur wordt hiermee ook juridisch onderbouwd.
We kijken uit naar het resultaat en houden u op de hoogte!
Het Vlaams Welzijnsverbond en de Brusselse Kinderdagopvang
Het Vlaams Welzijnsverbond en KOCB slaan de handen in mekaar voor de Brusselse Kinderdagopvang. Katleen Van Den Daele is hiervoor voortaan ons aanspreekpunt.
De vzw KOCB is reeds in 1972 opgericht als coördinerend en dienstverlenend orgaan ten behoeve van de Nederlandstalige vrije kinderdagverblijven en de instellingen voor katholiek kleuter-, lager, secundair en hoger onderwijs in Brussel. Ook voor het Brussels buitengewoon onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs, en het volwassenenonderwijs zet de vzw zich in. De officiële verklaring van het letterwoord KOCB is ‘Katholieke Opvoeding en Cultuur Brussel’. De letters kunnen echter nog meer ‘ladingen’ dekken: zo kan de O gelezen worden als opvoeding, onderwijs en overleg, en de C kan naast cultuur ook coördinatie inhouden.
KOCB wil als overkoepelende vereniging een gespreksplatform zijn, waar de verschillende partners uit de voorschoolse sector en het onderwijsveld elkaar kunnen ontmoeten, waar ze samen kunnen denken over en werken aan de problemen en uitdagingen die eigen zijn aan de hoofdstad. KOCB ondersteunt de bestaande overlegstructuren op inhoudelijk, administratief en logistiek vlak, treedt op als woordvoerder en pleitbezorger van de vrije voorschoolse sector en het katholiek onderwijs in heel wat contacten met beleidsinstanties en in netoverschrijdend samengestelde werkgroepen en commissies. KOCB probeert steeds kort op de bal te spelen bij alle ontwikkelingen in het onderwijslandschap die een specifieke uitwerking of toepassing hebben in Brussel.
Katleen Van Den Daele is stafmedewerker voorschoolse sector bij KOCB, en zal voortaan van zeer nabij betrokken worden bij de werking van het Vlaams Welzijnsverbond. Op deze manier ontstaat er een transparante en intense samenwerking in het belang van de Brusselse kinderopvangvoorzieningen. Tussen beide organisaties werd recent in die zin dan ook een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. We zijn ervan overtuigd dat we samen de belangen van de Brusselse voorzieningen beter kunnen behartigen.
Info: Jan Bosmans, tel. 02 507 01 24.
Personeelskengetallen
Eerder kondigden we reeds aan dat binnen de commissie Sociale Verhoudingen 319.01 gewerkt werd aan een nieuw project rond personeelskengetallen. In de tweede helft van de maand november hebben we het project voorgesteld aan onze leden. We doen nu nog een oproep om in te schrijven op het project. Binnenkort zullen de documenten van de bevraging verspreid worden.
Bedoeling van het project is om een aantal ‘kengetallen’ over het personeelsbestand binnen de voorzieningen te verzamelen. Het opzet van deze bevraging rond personeelskengetallen is vergelijkbaar met de financiële analyses, en vertrekt van een individueel inputmodel voor de deelnemende voorzieningen, waaruit na verwerking algemene resultaten gegeneraliseerd worden en men een zicht biedt op de individuele positionering aan de deelnemende voorzieningen. Op deze manier krijgt een voorziening zicht op de evoluties in het eigen personeelsbestand én in vergelijking met de sector, en kan het zijn personeelsbeleid daarop afstemmen.
Gespreid over vijf informatienamiddagen in de Vlaams provincies mochten we circa 250 geïnteresseerden verwelkomen. Zij kregen een uiteenzetting over het project, de achterliggende reden om dit project op te zetten, de stappen die bij de totstandkoming van het instrument werden gezet en de concrete invulling van de bevraging.
Tijdens de infonamiddagen hoorden we reeds heel wat positieve geluiden over dit initiatief. Daarnaast waren er ook een aantal opmerkingen en bedenkingen uit het publiek. De voorbije weken hebben we met de werkgroep personeelskengetallen geprobeerd om hierop een antwoord te formuleren. Daardoor zijn we in staat om spoedig de documenten van de bevraging voor het jaar 2006 te verspreiden. De gegevens over het jaar 2006 zijn facultatief in te vullen. De deelnemers kunnen dit beschouwen als een oefening, maar ingevulde bestanden mogen natuurlijk aan ons bezorgd worden. Begin 2008 zullen we de documenten voor de bevraging over het jaar 2007 verzenden.
Een aantal sociale secretariaten onderzoekt of en op welke manier ze gegevens zouden kunnen aanleveren voor de invulling van de bevraging of het ondersteuningsbestand. Meer nieuws hierover volgt later.
Leden-voorzieningen die geïnteresseerd zijn in het project, maar niet konden aanwezig zijn op de infosessie in hun provincie, kunnen op onze website onder het intersectoraal gedeelte (doorklikken naar financieel beleid en personeelskengetallen) meer informatie (voorstelling van het project, basisdocumenten, handleiding, enz.) vinden. Voorlopig hebben reeds meer dan 160 voorzieningen hun deelname aan het project bevestigd. Het Vlaams Welzijnsverbond is zeer verheugd over deze overweldigende reactie. We hopen nog meer deelnemers te mogen verwelkomen om dit project tot een succes te maken. Inschrijven kan nog altijd.
Info: Steven De Looze, tel. 02/507 01 22.
EVALUEREN EN KLEUR BEKENNEN.
Ledenvergadering sector gehandicaptenzorg
Op 11 december 2007 waren we met de sector gehandicaptenzorg te gast in het cultureel centrum Ter Dilft in Bornem voor de jaarlijkse ledenvergadering. Algemeen voorzitter Theo Rombouts en sectorvoorzitter Hendrik Delaruelle verwelkomden een 100-tal directies en voorzitters.
In het eerste gedeelte werd traditiegetrouw een evaluatie gemaakt van de werking van het voorbije jaar. De resultaten werden door enkele leden van het directiecomité toegelicht. Diane Serneels besprak het aangepaste VIPA-besluit, Bart Sabbe gaf meer uitleg over hoe we de uitvoering van het besluit zorgregie hebben gevolgd en gestuurd, Marc Colson had het over de stand van zaken in de revalidatiesector en Koen Vander Beken gaf een overzicht van de ontwikkelingen rond integrale jeugdhulp. Vervolgens stelde Hendrik Delaruelle de topprioriteiten voor 2008 voor. De leden kregen daarna in verschillende workshops de gelegenheid de topprioriteiten grondig te evalueren en aandachtspunten voor de toekomst aan te reiken. Het aperitief dat hierop volgde werd opgefleurd door het muzikaal ensemble De Witte Wolven van het MPI Spermalie - 't Wit Huis in Loppem.
Ook in de namiddag hadden we een goed gevuld programma. Naast de directies en voorzitters van de voorzieningen hadden we ook de voorzitters van de gebruikersraad uitgenodigd voor een interactieve themabespreking met als titel: “Zorgvernieuwing: kleur bekennen”. Patrick Penders opende met het verhaal van zorgvernieuwing. Boelina Sikma, Bart Sabbe, Willy Verbeek en Daan Vander Steene verduidelijkten elk een thema om uiteindelijk tot een stelling over het onderwerp te komen. De 160 aanwezigen moesten kleur bekennen: waren ze voor of tegen de stelling? Een boeiende discussie met gekleurde meningen was het gevolg!
Info: Evelien Devriese, tel. 02 507 01 28.
Richtlijnen zorgregie: een nieuwe wereld vanaf 2008?!
Het nieuwe jaar kondigt zich aan! Een nieuw jaar is telkens ook een beetje een nieuw begin!
Ook voor de sector gehandicaptenzorg heeft het nieuwe jaar heel wat veranderingen in petto. Zo worden de uitvoeringsrichtlijnen zorgregie van toepassing op 1 januari 2008! Als je dit vertelt aan de sector, hoor je gemor op alle banken: de personen met een handicap, de multidisciplinaire teams, de voorzieningen, de coördinatiepunten handicap, de provincies…
Het gemor, de weerstand heeft te maken met een aantal fundamentele punten van kritiek ten aanzien van de uitvoeringsrichtlijnen. Ook het Verbond blijft met een aantal fundamentele punten van kritiek zitten.
In de eerste plaats lijken deze richtlijnen in globo wantrouwen ten aanzien van de sector uit te stralen. Wij concipieerden destijds de zorgbemiddeling en zorgafstemming in een sfeer van sensibilisering, van gezamenlijk engagement van verantwoordelijke initiatiefnemers die zich collectief inzetten voor de zorgvragen in een regio. Het gevoel leeft dat gaandeweg het element van centrale aansturing en controle de overhand is gaan krijgen.
Naast de beweging van zorgregie is er ook de zorgvernieuwing. De uitwerking van zorgregie lijkt in te gaan tegen de begrippen die in de zorgvernieuwing centraal staan: deregulering, responsabilisering, flexibele en vraaggestuurde ondersteuning om op de noden en vragen van personen met een handicap te kunnen inspelen. De keuzevrijheid van personen met een handicap wordt sterk ingeperkt.
Het systeem is heel log en bureaucratisch, kost ongelooflijk veel tijd en energie. Het werk dat van contactpersonen en van multidisciplinaire teams wordt verwacht, is gigantisch. Bovendien tracht de overheid via de zorgregie in te grijpen op de doelgroepafbakening van het VAPH. Bepaalde personen kunnen wel een ticket krijgen dat toegang geeft op ondersteuning, maar worden via de zorgregie de toegang ontzegd, omdat ze enkel een urgentiecode 3 kunnen krijgen!
Al deze punten van kritiek blijft het Verbond aanbrengen bij de overheid. We verwachten dat deze punten bij de evaluatie bijgestuurd worden. Bij de nog uit te werken procedure voor minderjarigen en thuisbegeleidingsdiensten zullen we met deze punten van kritiek rekening houden.
De weerstand heeft anderzijds ook te maken met de datum van in voege treden van de uitvoeringsrichtlijnen: 1 januari 2008! Dit is niet mogelijk omdat aan een aantal noodzakelijke voorwaarden niet voldaan is. Denken we maar aan de databank die niet beschikbaar is, het niet beschikbaar zijn van objectieve en subjectieve urgentiecodes, de voorzieningen die niet weten hoe concreet gewerkt moet worden bij een open plaats, de personen met een handicap die nog niet voldoende op de hoogte zijn van wat de nieuwe werkwijze concreet inhoudt, de coördinatiepunten handicap en het VAPH die nog verdere concrete afspraken moeten maken over het beschikbaar stellen van gegevens, en ga zo maar door!
Ondertussen is iedereen overtuigd is dat op 1 januari het geheel niet kan ingaan. Wij pleiten voor een heel geleidelijke en stapsgewijze invoering van de richtlijnen. Daarbij is het belangrijk dat telkens goed overwogen wordt welke stap realistisch kan gezet worden naar een verdere invoering. Ook de communicatie naar de partners is bij elke overgang belangrijk. Iedereen moet goed begrijpen welke verandering wordt ingezet. Vooraleer men overgaat naar de volgende stap moet onderzocht worden of het vorige werkt. Duidelijke en realistische overgangsmaatregelen zijn noodzakelijk!
Info: Hilde Verstricht, tel. 02 507 01 27.
Sectorale Ledenvergadering Kinderopvang: de CKO-proefprojecten
Op 30 november kwam een 60-tal verbondsleden uit de sector kinderopvang samen voor de Sectorale Ledenvergadering, de CKO-proefprojecten stonden er centraal.
De 16 “Centra voor Kinderopvang” werden in mei 2007 geselecteerd door Kind en Gezin. Deze proefprojecten zijn structurele lokale of regionale samenwerkingsverbanden waar zowel erkende en gesubsidieerde als zelfstandige opvang hun plaats in kunnen hebben en waarbij de drie functies van kinderopvang (de economische, pedagogische en sociale functie) centraal staan. Naast de uitdaging tot samenwerking heeft het CKO-proefproject ook als doel ouders te helpen bij hun zoektocht naar kinderopvang en hun opvangvragen te registreren, zo effectief mogelijk te beantwoorden of doelgericht door te verwijzen. In 15 van de 16 proefprojecten is ten minste één verbondslid partner van het samenwerkingsverband, wat zorgt voor een nauwe betrokkenheid van het verbond bij de proefperiode en de evoluties binnen de verschillende projecten.
De belangrijkste accenten uit de sector
De ledenvergadering werd ingeleid door de Sectorvoorzitter, Viviane Verbeeck, die de belangrijkste accenten uit de sector kinderopvang toelichtte.
In de eerste plaats vermelden we de CKO-proefprojecten, waarbij het verbond steeds de nadruk legt op het tijdelijke en voorlopige karakter van de projecten. Vervolgens kwam het Actieplan flexibele en occasionele opvang aan bod, een plan dat de afgelopen maanden erg veel stof deed opwaaien in de sector. Er werden reeds verwachtingen gecreëerd bij ouders, voornamelijk betreffende de thuisopvang met dienstencheques, maar de concrete mogelijkheden om van start te gaan laten op zich wachten. Ten derde wordt het belang van de betrokkenheid van onze leden bij het Lokaal Overleg Kinderopvang benadrukt. Tenslotte stond de voorzitter even stil bij de uitbreidingen in de sector kinderopvang, waarbij de overheid steeds meer de zelfstandige sector ondersteunt en beloont. Het verbond wijst in deze context op een andere, door de overheid gestimuleerde piste, de uitbouw van de sociale functie in de kinderopvang, die voornamelijk in de gesubsidieerde sector gerealiseerd wordt.
Naast deze vier belangrijke bewegingen in de sector, legde de voorzitter het accent op onze eigen beleidsprioriteiten voor de sector kinderopvang en de keuze voor het actief pluralisme in de opdrachtsverklaring van het Vlaams Welzijnsverbond.
De CKO-proefprojecten
In het tweede deel van de ledenvergadering gaf Filip Winderickx, opdrachthouder kinderopvang van Kind en Gezin, een overzicht van de stand van zaken in verband met de CKO-proefprojecten. Hierbij besprak hij de selectie, de start, de verschillende fases en de opvolging van de CKO-proefprojecten. Twee projectbegeleiders lichtten vervolgens de concrete begeleiding van de proefprojecten toe. Kernbegrippen zijn transparantie, verantwoordelijkheid, leren en drijfveren. Samenvattend gaven zij enkele veel voorkomende bemerkingen, knelpunten, evoluties en concrete stappen uit de 16 proefprojecten weer.
Tijdens het derde deel kwamen onze leden zelf aan bod. Uit twee proefprojecten, CKO Beveren en CKO IJzervallei, schetsten onze leden de doelen, knelpunten en opportuniteiten van hun eigen CKO-proefproject. Beiden gaven aan dat de samenwerking met alle verschillende bestuursvormen de grootste uitdaging vormt. Ook de verschillen tussen de gesubsidieerde en zelfstandige sector bemoeilijken de samenwerking. Anderzijds benadrukte men dat beide sectoren dezelfde zorgen uiten en dus heel wat gemeenschappelijk hebben.
De conclusie luidt dat de proefprojecten enorm veel tijd, overleg en geld vragen en dit soms ten nadele van de eigen voorziening, waar de spanningen en de overuren steeds maar stijgen. Het lijkt onrealistisch om tot concrete resultaten te komen binnen de vooraf bepaalde termijn van het project, maar de kansen om tijdens deze proefperiode te leren en ervaringen op te doen, worden zeker ten volle benut.
De minister aan het woord
Als afsluiter en hoogtepunt van deze ledenvergadering gaven we het woord aan minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Steven Vanackere. De Minster erkent het groot tekort aan plaatsen in de kinderopvang en gaat daarom op zoek naar extra budgetten voor de kinderopvang. De keuze voor financiering van de zelfstandige sector wordt gemotiveerd door de lagere kostprijs (600 euro tegenover 9000 euro per plaats per jaar in de gesubsidieerde sector) en het feit dat ouders de kloof tussen de gesubsidieerde en zelfstandige sector niet zo groot ervaren.
Naast het budget voor meer plaatsen wil Minister Vanackere ook op zoek gaan naar budgetneutrale acties, voornamelijk in de buitenschoolse opvang. Door aanpassing van de kwaliteitseisen van Kind en Gezin wil hij meer plaatsen creëren, zonder daarbij de minimale kwaliteitswaarborgen en de professionele omkadering te verliezen. Deze ‘liever iets dan niets’-houding uit zich bijvoorbeeld in de keuze om jobstudenten uit vier pedagogische opleidingen toe te laten tijdens de vakanties in de buitenschoolse opvang. Deze maatregel bevestigt tevens zijn geloof in de waarde van competenties naast de verplichte kwalificaties en motiveert hiermee de keuze voor samenwerking met de sociale economie in de kinderopvang en de ouderenzorg.
De Minister sloot de ledenvergadering af met een teken van waardering voor alle inspanningen die de vele initiatiefnemers in de kinderopvang leveren.
Vrijwilligers winnen de Lotto (dankzij de minister)… maar wat nadien?
Minister Vanackere deelt Lottogeld uit aan projecten uit het vrijwilligerswerk. Dit is een voorlopige, maar wel belangrijke vorm van ondersteuning voor de vrijwilligersverenigingen, in afwachting van een structurele verhoging van de subsidiebedragen uit het decreet.
Als gevolg van onze actie “Vrijwilligers helpen… Wie helpt hen?” heeft de minister van welzijn ter ondersteuning van het vrijwilligerswerk uit de Lottogelden 250.000 euro extra toegezegd. De projectoproep die hiervoor door de minister gelanceerd werd, kende een vrij goede respons. Een negentigtal vrijwilligersorganisaties deden tenminste één aanvraag. In het totaal werd voor meer dan het dubbele van het toegezegde bedrag (ruim 500.000 euro) steun gevraagd. Uiteindelijk werd aan 89 vrijwilligersverenigingen een projectsubsidie toegezegd, gaande van ongeveer 500 tot 3.300 euro. Geen enkele organisatie kreeg meer dan één project toegekend en het maximumbedrag van 4.500 euro werd aan geen enkel initiatief gegeven. In het totaal werd meer dan 257.000 euro besteed. De projecten lopen van 15 november tot ten laatste 31 oktober volgend jaar. Normaal hebben de ‘winnende’ projecten daarover reeds een bericht ontvangen.
Al bij al is dit een goede zaak, maar met toch veel te weinig impact voor een substantiële verbetering van de leefbaarheid van de betrokken voorzieningen. Bovendien stelt zich de grote vraag wat er naar de toekomst gaat gebeuren. Ook voor volgend jaar lijkt hetzelfde bedrag van de Lotto besteed te worden aan het vrijwilligerswerk. Dit zal wellicht op een andere manier kunnen gebeuren, na de noodzakelijke aanpassing van het uitvoeringsbesluit. Intussen moet echter dringend gewerkt worden aan een structurele verhoging van de basistoelage en verbetering van de situatie via een aanpassing van het decreet (zowel voor het autonome als het ingebouwde vrijwilligerswerk).
Het bijgestuurde uitvoeringsbesluit zal wellicht in voege gaan vanaf 1 januari 2008 met een aantal bijkomende verbeteringen en vereenvoudigingen van de regelgeving. Maar al de rest hangt af van de aanpassing aan het decreet. Daartoe werd op het kabinet een overleg voorzien in november, maar dit werd uitgesteld tot na Nieuwjaar… De streefdatum voor het invoeren van dat nieuwe decreet is 1 januari 2009. Laat ons hopen dat tegelijk ook een aangepast budget zal vrijgemaakt worden, zodat eindelijk van de noodzakelijke personeelsomkadering kan werk gemaakt worden.
Intussen lijkt het niet onnuttig om in onze nieuwjaarswensen aan de minister tegelijk onze hoop en verwachting daaromtrent uit te drukken. Met deze dus een warme oproep om de minister met zulke nieuwjaarswensen te overladen. Slechts één adres: Minister Steven Vanackere, Vlaams minister van Volksgezondheid, Welzijn en Gezin, Koolstraat 35, 1000 Brussel. Hierbij kan verwezen worden naar zijn beleidsbrief voor 2008, waarin hij de vaste wil heeft uitgesproken om daaraan te werken. Bovendien zit er, in het verlengde van de hoorzitting in de commissie Welzijn van het Vlaams parlement, eindelijk (beter laat dan nooit) een resolutie in de pijplijn om de minister daarbij een steuntje in de rug te geven.
Tot slot nog een interessant weetje: de bedragen voor de onkostenvergoeding in het forfaitaire systeem werden voor volgend jaar geïndexeerd, zodat per dag maximum 29,05 euro en per jaar 1161,82 euro zullen mogen toegekend worden.
Info: Evelien Devriese, tel. 02 507 01 28.
Diversiteit is…
Door VIVO werd in het kader van hun werking rond diversiteit onlangs een mooi verzorgde brochure uitgegeven onder de titel: “Diversiteit is…”
De brochure geeft geen theoretische uiteenzetting over diversiteit in voorzieningen, maar brengt, zoals de ondertitel luidt: “12 verhalen over diversiteit in de Social Profit.” Er is in de sector immers nogal wat ‘diversiteit’ als het gaat over omgaan met diversiteit… De goede praktijken die voorgesteld worden komen zowel uit grotere organisaties in de thuiszorg (Solidariteit voor het gezin) als uit kleine dienstverlenende organisaties rond internetgebruik (Indymedia). Uit de gehandicaptenzorg komt De Meander, Oranje en De Witte Mol aan bod. Verder zijn er nog het Steunpunt Allochtone Meisjes en Vrouwen, het VUB-Kinderdagverblijf, een Kringloopcentrum, e.a.
Allemaal bieden ze een inkijk in de filosofie van waaruit ze werken, en hoe ze van hieruit werken aan diversiteitsbeleid en diversiteitsmanagement. Samen geven deze verhalen een beeld van wat er vandaag beweegt rond diversiteit in de Vlaamse Social Profitinstellingen, en hopelijk werken ze inspirerend en verhelderend voor anderen.
De brochure zoomt uiteraard ook kort in op het aanbod van VIVO op dit vlak. Geïnteresseerden kunnen de brochure bestellen en meer informatie vinden bij VIVO, Handelskaai 48, 1000 Brussel, tel. 02 250 37 77, of via de website: www.vivosocialprofit.org.
Zelf aan de slag… Werkboek competentiemanagement
Tijdens onze studiedag over competentiemanagement ontving elke aanwezige een exemplaar van het “Werkboek competentiemanagement. Zelf aan de slag…”, dat geschreven werd door medewerkers van Tabor om leidinggevenden inspiratie en praktische handvatten aan te reiken om met hun medewerkers aan de slag te gaan.
Gedurende ruim twee jaar heeft TABOR een Europees Sociaal Fonds-project rond competentiemanagement kunnen ontwikkelen. Het werkboek “Competentiemanagement. Zelf aan de slag…” is een wat eigenzinnige neerslag van het project. Tabor wil haar ervaringen delen en ter beschikking stellen. Het boek is een bundeling van indrukken, ervaringen, instrumenten, achtergrond… die je kunnen inspireren om zélf aan de slag te gaan. Het wil in die zin een praktijkboek zijn, en het bevat heel wat lege bladzijden om er je eigen verhaal aan toe te voegen!
De inhoud is onderverdeeld in 4 delen: strategisch beleid (met aandacht voor de link tussen strategisch beleid en competentiemanagement, en de vertaling van het strategisch beleid naar een visie op medewerkersbeleid…); hefbomen voor competentiemanagement en –ontwikkeling (Leerprocessen, leidinggeven, organisatiecultuur…); analyseren, definiëren en meten van competenties (via het competentiewoordenboek, functiekaarten, competentieprofielen, meten van competenties…); en ontwikkelingsgerichte praktijken (zoals persoonlijk ontwikkelingsplan, functioneringsgesprek, evaluatiegesprek, leerstijlen, ontwikkelbaarheid van competenties, persoonlijke missie, samenhang van bezieling met betrokkenheid, leren en visie, feedback, reflectie als vaardigheid, alternatieven voor een cursus…)
Het leuk ogende en blikopenende boekje kan besteld worden door 14 euro + 5 euro verzendingskosten over te schrijven op rekeningnummer 733-0112083-78 van vzw Tabor, Molenaarsstraat 26 in 9000 Gent, met vermelding van: ‘bestelling werkboek’. Het boek wordt je, na overschrijving, zo snel mogelijk bezorgd.
Info: www.tabor.be, tel. 09 235 82 00.
Welzijnswerk investeert in mensen
Het Vlaams Welzijnsverbond organiseerde in samenwerking met een aantal partners op 6 december 2007 in Gent een studiedag over ‘Competentiemanagement en competentieontwikkeling – Een uitdaging voor alle welzijnswerkers.’ Binnen de kortste keren was deze studiedag volzet. Hiermee is competentiemanagement duidelijk op de agenda gezet in het Vlaamse welzijnswerk.
Medewerkers zijn ons belangrijkste kapitaal!
82,5% van de kosten in onze sectoren gaat naar personeel: zij zijn het belangrijkste kapitaal waarmee gewerkt wordt. Er is dan ook heel veel inzet én deskundigheid aanwezig bij de medewerkers. En de sector wil hierin blijvend investeren!
In de periode van 1995 tot 2005 groeide de tewerkstelling in de sector aan met 50% en voor de komende jaren voorspelt het planbureau nog een verdere aangroei van 33% tegen 2020 en van 44% tegen 2030. De sector is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid om deze groei in goede banen te leiden en zoekt nu reeds antwoorden op de vraag hoe dit personeel best kan worden ingezet en hoe hun deskundigheid blijvend kan ontwikkeld worden. Stilstaan bij het kunnen en de vaardigheden van medewerkers is dan ook een continue opdracht. En blijkbaar zijn vele directies en medewerkers daar ook van overtuigd, gezien de gretigheid waarmee men inschreef voor de studiedag.
De uitdaging waar competentiemanagement naar verwijst, ligt dan ook in de kern van de opdracht van elke voorziening of organisatie, van klein tot groot: hoe zorgen we ervoor dat we nu én in de toekomst de juiste mensen in huis hebben om aan de uitdagingen het hoofd te bieden; hoe kunnen we beleidskeuzes vertalen naar voor medewerkers herkenbare doelstellingen en resultaten; hoe kunnen we doelen van de organisatie en welbevinden van de medewerkers met elkaar verbinden; hoe kan ons vormingsbeleid bijdragen in het realiseren van deze verbinding; en hoe krijgen en houden we bezieling in onze organisatie? “Medewerkers zijn ons belangrijkste kapitaal”, is een wel meer gehoorde slogan, maar voor de welzijnssector geldt die des te meer. De kwaliteit van de relatie met de cliënten zit zonder twijfel in het hart van de organisatie en vraagt een gefundeerde managementbenadering om het potentieel van de medewerkers optimaal en blijvend te kunnen inzetten en ontwikkelen. Hiertoe wil de studiedag een bijdrage leveren!
Mensen zijn méér dan een diploma!
Naast twee plenaire lezingen, die het thema inleidden, werd in een aantal workshops dieper ingegaan op enkele ontwikkelingen. Mensen die reeds in de praktijk met competentiemanagement aan de slag gingen en consultants die praktijk ontwikkelden, deelden hun kennis en ervaringen. Niet vertrekken van tekorten in competenties bij medewerkers, maar eerder voortbouwen op reeds aanwezige sterktes en deze waarderend ontwikkelen: het blijkt een van deze werkzame praktijken. Het klassieke ‘Human Resources Management’ wordt meer en meer ‘Human Resources Development’: de organisatie wordt uitgedaagd om in gesprek met de medewerkers de organisatiedoelstellingen te vertalen in een bruikbaar werkkader. Leiderschap, cultuurontwikkeling en leerprocessen blijken krachtige hefbomen voor competentiemanagement. Hieraan werken en wegen aanreiken om dit te doen: ook dit komt aan bod.
Competentiemanagement lijkt nog te vaak een thema voor de ‘high potentials’, en ook de subsidiebesluiten gaan nog te zeer uit van een ‘diplomadenken’. Daarom zoemden we in een van de workshops in op de meerwaarde van competentiemanagement voor kort- en laaggeschoolden, allochtonen, en andere kansengroepen. Een voldoende mate van welbevinden van de medewerkers is een voorwaarde om te kunnen leren en ontwikkelen. Tabor ontwikkelde met het ‘welzijnskompas®’ een interactief spel om medewerkerswelbevinden in kaart te brengen, en komt op die manier ook ‘leerblokkades’ in de organisatie op het spoor.
Elke aanwezige ontving een gratis exemplaar van het “Werkboek competentiemanagement. Zelf aan de slag…” . Dit boek werd door de medewerkers van Tabor geschreven om leidinggevenden inspiratie en praktische handvatten aan te reiken om met hun medewerkers na de studiedag aan de slag te gaan.
In een steeds weer veranderende en uitdagende omgeving vormen competenties actueel dé leidraad voor de totale benadering van het medewerkersbeleid. Competenties worden sturend bij belangrijke processen als werving en selectie, functioneren, ontwikkeling, beoordeling, en ook in de vertaling van de strategie naar de werkvloer. Ook het welzijnswerk is zich hiervan (meer en meer) bewust.
Partners
WGO-groep Tabor introduceerde het thema in de commissie VTO –vorming, training en opleiding – van het Vlaams Welzijnsverbond. Tabor biedt consultancy aan organisaties die actief zijn in de sectoren welzijn, gezondheid en het onderwijs, op vlak van waardegericht ondernemen. In het kader van een ESF-project deed Tabor ervaring op in competentiemanagement en –ontwikkeling.
Voca Training & Consult is voor veel organisaties in de welzijns- en gezondheidssector een partner in het ontwikkelen van de organisatie en haar medewerkers.
Verso, Vereniging voor Social-Profit Ondernemingen, is de intersectorale werkgeversorganisatie voor de social-profit in Vlaanderen.
Het Europees Sociaal Fonds (ESF) draagt bij tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid door het bevorderen van inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpasbaarheid en gelijke kansen en door het investeren in menselijke hulpbronnen.
In dialoog met de jongere
Op 29 november en 7 december 2007 organiseerde het Vlaams Welzijnsverbond vorming over de toepassing van het decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp. Deze vorming richtte zich specifiek tot de voorzieningen gehandicaptenzorg voor minderjarigen. Zo’n 70 verantwoordelijken en medewerkers namen deel.
Carine De Wilde van het Team Beleidsondersteuning gaf een algemene inleiding op het decreet. Zij stelde dat het decreet tot doel heeft de positie van de minderjarige in de hulpverlening te verduidelijken en te versterken. Het decreet reikt tevens de voorzieningen een referentiekader aan ter ondersteuning van een kwaliteitsvolle hulpverlening. Zij beklemtoonde evenwel het decreet eerder naar de geest dan naar de letter te interpreteren.
Ankie Vandekerckhove ging dieper in op de inhoud van het decreet. Zij verduidelijkte de leidende beginselen: het belang en de bekwaamheid van de minderjarige. Haar boodschap was duidelijk: het is de opdracht van de hulpverleners om vanuit hun deskundigheid de afweging te maken of een jongere bekwaam is of niet, en of iets in het belang is van het kind. Hiervoor zijn geen sluitende methodieken voorhanden. Alleen, dat heel expliciet rekening moet gehouden worden met het kind. In de werkgroepen zoemden geëngageerde medewerkers in op hoe zij in hun voorziening trachten invulling te geven aan deze leidende beginselen van het decreet en de rechten van de jongeren.
Min Berhmans van het OSBJ (Ondersteuningsstructuur voor de bijzondere jeugdbijstand) belichtte het recht op dossier en de toegang tot het dossier vanuit haar juridische bril. Tegelijkertijd doorspekte ze haar verhaal met een aantal voorbeelden uit de praktijk.
Naast Min Berghmans namen ook Rita Verlinden, directeur zorg in het dienstencentrum Sint-Gerardus te Diepenbeek, Jef Scheurweghs, organisatiebegeleider in MPC Sint-Franciscus te Roosdaal, en Ann Moyaert, orthopedagoge in MPI Sint-Lievenspoort te Gent, deel aan het paneldebat. Stefaan Baeten dirigeerde de veelheid aan vragen in goede banen. Als voorzitter van de Ethische Commissie van het Verbond vormde hij het ethische pendant van het juridische luik en maakte tevens de link met het ethisch advies nr. 3 over ‘Zorgvuldig omgaan met informatie-uitwisseling in het welzijnswerk’.
Info: Linda Beirens, tel. 02 507 01 31.
Deze maand in het Tijdschrift voor Welzijnswerk
Zopas verscheen het decembernummer van het Tijdschrift voor Welzijnswerk (jaargang 31, nummer 288, december 2007). Het werd een speciaal nummer ter gelegenheid van het afscheid van Ludo De Cort als hoofdredacteur, dat buiten zijn weten om samengesteld werd door een gelegenheidsredactie.
In zijn laatste editoriaal als hoofdredacteur berijdt Ludo De Cort een van zijn stokpaardjes onder de titel: “Het lege middenveld… en het belang van een sterk profiel”. In het “Ten geleide” leidt Fons Geerts dit speciaal nummer in en spreekt hij een welgemeend “Bedankt Ludo!” uit.
Daarna is het de beurt aan de inhoudelijke bijdragen. De keuze voor deze bijdragen en auteurs heeft alles te maken met de thema’s waarrond Ludo in zijn carrière vooral bezig geweest is. Zo mag Tine Van Regenmortel de spits afbijten met een artikel over “Empowerment en vraagsturing in de zorg. Onlosmakelijk verbonden?” Daarna schetst Magda Lameir een stukje Vlaamse welzijnsgeschiedenis. Zij staat stil bij “Twintig jaar ijveren voor vrijwilligerswerk. Van ‘Werkgroep Vrijwilligers’ naar ‘Commissie Vrijwilligerswerk’: een terugblik.” Dan volgt een eerder ‘cursieve’ bijdrage (“Van een “presentje” gesproken…”) van Walter Van Goubergen.
Redactielid van (bijna) het eerste uur Lieve Vanderleyden schetst “Een kwarteeuw ouderen(zorg)beleid in Vlaanderen.” Ook een bijdrage vanuit de Dienst Maatschappelijk Werk van de Christelijke Mutualiteit mocht niet ontbreken: Edgard Vandebroek biedt een zicht op de huidige stand van zaken rond “Groepsmaatschappelijk werk voor mantelzorgers in Limburg.” Karel Staes schetst dan de evolutie van de armoedebestrijding van het einde van de jaren zestig tot nu onder de titel: “Van ‘misdeeld’ naar ‘delen’. Daarna brengt diezelfde Karel Staes een aantal ‘zuurzoete’ ervaringen samen in zijn korte bijdrage “Even mee op tafel gezet: zuurzoete saus.”
“Social profit in Vlaanderen: waar cijfers over mensen gaan, maar mensen geen cijfers zijn”, is een bijdrage van Verso-directeur Bruno Aerts. Bert Boone zoomt in op “De welzijnsinitiatieven en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voorbij de mythe van de vanzelfsprekendheid.” Vanuit een persoonlijke terugblik schetst Geert Vannieuwenhuyze “Een strategie voor de nabije toekomst voor VTO.” En dan is er opnieuw een cursiefje (“Zilverfonds”) van Eugeen Chinois, die jaren geleden in het Tijdschrift regelmatig het welzijnswerk ‘schuin bekeek’…
Ethiek en zingeving mocht zeker in dit nummer niet ontbreken. In zijn bijdrage “Met anderen verbonden”, schetst Roger Burggraeve de “Broederschap als grondslag en oriëntatie voor zorgethisch welzijnswerk.” We vervolgen met een licht aangepaste ‘Reflectienota’ van de hand van Ludo De Cort zelf “rond omgaan met religieuze zinvragen in de hulpverlening” en sluiten af met een bijbelse bijdrage (“Breek uw tent op…”) van de hand van Frans Van Looveren.
Verder zijn er nog de gewone rubrieken: lezerskring (met een bespreking van een boek over ‘Zorgvermijding en zorgverlamming’), kort genoteerd, ethiek en zingeving, publicaties en agenda.
Een los nummer is te bestellen bij Sabine Van Kogelenberg, tel. 02 507 01 33.
Overzicht Informatieven november 2007
Hier vindt u een overzicht van de Informatieven die verschenen in november 2007. Leden van het Vlaams Welzijnsverbond kunnen in deze lijst ook doorklikken naar de Informatief in kwestie.
Info: Sabine Van Kogelenberg, tel. 02 507 01 33.
Colofon
de facto is een gratis nieuwsbrief van het Vlaams Welzijnsverbond vzw en verschijnt 8 maal per jaar.
Alle leden en andere geïnteresseerden kunnen inschrijven op deze elektronische nieuwsbrief en kunnen zich ook ten allen tijde uitschrijven door een mailtje te sturen naar onderstaand e-mailadres.
Eindredactie: Fons Geerts en Frank Cuyt
Verantwoordelijk uitgever: Theo Rombouts
Vlaams Welzijnsverbond, Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Tel. 02 511 44 70, fax 02 513 85 14, e-mail: post@vlaamswelzijnsverbond.be