Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen

Printervriendelijke versiePDF version

Ten gevolge van de goedkeuring van de bisconceptnota betreffende de organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen, die werd goedgekeurd door de Vlaamse regering, actualiseren we ons standpunt van 13 november 2013.

We zijn blij dat de buitenschoolse kinderopvang terug op de agenda staat, na meer dan 15 jaar zonder uitbreiding en groei in de sector en vinden het positief dat opvang en vrije tijd van kinderen geïntegreerd worden.

We stellen vast dat de Vlaamse regering, gedragen door alle Vlaamse politieke partijen, resoluut kiest voor een verregaande decentralisatie van regie én financiering naar gemeentes. Dit is absoluut in tegenstelling tot onze visie op de toekomst van de buitenschoolse kinderopvang, zoals ingebracht in de Staten-Generaal, die uitgaat van een transparante subsidiëring vanuit de Vlaamse overheid. Decentralisatie van regie en financiering is een fundamentele omwenteling en uitdaging voor deze sector, maar ook voor de gemeentes.

 

De private initiatieven hebben jarenlange ervaring en expertise uitgebouwd, ze zijn dan ook prominente en onmisbare partners in de lokale samenwerking. Hun betrokkenheid en trekkersrol in de lokale samenwerking staat buiten kijf. Hier zien wij kansen. Decentralisatie kan op lokaal niveau de sector  in beweging zetten en synergie creëren tussen de gelijkwaardige partners. Uitvoering van een Vlaams decreet met decentralisatie op lange termijn is voor ons slechts mogelijk onder deze voorwaarden:

 

  • Het decreet garandeert het verder bestaan van huidige erkende en gesubsidieerde particuliere initiatiefnemers

We zijn onmisbaar in de lokale samenleving, voor gezinnen en hun kinderen. Onze bestaansgarantie is cruciaal voor de continuïteit van onze dienstverlening en de tewerkstelling in de sector. Ook wanneer de financiering voor de basisdienstverlening niet via de Vlaamse overheid verloopt, moet de rechtszekerheid behouden blijven. We vragen dat de subsidieplicht aan de bestaande private voorzieningen voor buitenschoolse opvang in de nieuwe regelgeving wordt opgenomen. Bij de zorgzame transitie naar een gemeentelijke aansturing moeten de financiering, rechtszekerheid, expertise, kwaliteit, tewerkstelling en het  patrimonium van de particuliere initiatiefnemers  (die reeds decennia instaan voor de Vlaamse BKO) gevrijwaard blijven.

 

  • De samenwerkingsverbanden werken effectief en efficiënt en alle partners zijn hierbij gelijkwaardig

De erkende en gesubsidieerde buitenschoolse opvangvoorzieningen spelen lokaal een actieve rol en zijn onmisbaar in de lokale samenwerking. Het staat buiten discussie dat de erkende en gesubsidieerde opvangvoorzieningen belangrijke partners zijn op lokaal niveau en dat ook private actoren een samenwerkingsverband kunnen initiëren.

Lokaal wordt al heel wat overleg georganiseerd, we pleiten voor een efficiënte inzet van bestaande overlegstructuren.

Wat betreft de multifunctionele inzet van infrastructuur en personeel staat het Vlaams Welzijnsverbond positief tegenover het creëren van meer mogelijkheden tot samenwerking, zolang de kwaliteitsvolle opvang van de kinderen centraal staat.

 

  • De middelenstroom naar lokaal niveau is transparant

Vlaamse middelen en middelen afkomstig van sociale partners (vb. FCUD) moeten bij overdracht geoormerkt worden voor de opvang en vrije tijd van schoolkinderen. Het moet duidelijk zijn welke middelen onderwijs, vrije tijd, sport, cultuur …inbrengen naast welzijn.

 

  • De scheiding van de rollen regie/financiering/actor is vooraf uitgewerkt

Uit een intern onderzoek blijkt dat de succesverhalen in lokale samenwerking telkens voorkomen wanneer het lokaal bestuur, die de regisseursrol opneemt, zelf geen opvangaanbod heeft. Het Vlaams Welzijnsverbond vraagt aandacht voor de dubbelrol, vooral bij het toewijzen van middelen en uitbreiding van capaciteit aan de partners in het samenwerkingsverband. Wat toezicht betreft pleiten we voor behoud van controle en toezicht op Vlaams niveau.

We onderlijnen het belang van de gelijkwaardigheid van de partners en de voorwaarden waaraan het regisseur zich moet houden om een democratisch klimaat te verzekeren. We vragen dan ook een specifiek, neutraal aanspreekpunt voor organisaties die onrechtmatig behandeld worden binnen het samenwerkingsverband (vb. uitsluiting).

 

  • Het referentiekader schrijft een minimale kwaliteit voor

De Vlaamse overheid wil een referentiekader uittekenen waar organisaties binnen het samenwerkingsverband zich naar kunnen richten. Gezien onze jarenlange ervaring in kwaliteitsvolle buitenschoolse kinderopvang dringen wij erop aan betrokken te worden in de besprekingen en uitwerking van dit referentiekader.

 

  • Duurzame tewerkstelling blijft gegarandeerd

Ook voor de medewerkers is de bestaansgarantie van de voorzieningen cruciaal.

De voorzieningen staan in voor duurzame tewerkstelling van gekwalificeerd personeel of personeel dat de kans krijgt zich bij te scholen op de werkvloer in een opleidingstraject. De erkende en gesubsidieerde voorzieningen bieden structurele tewerkstelling in een samenleving waar activering en jobcreatie voorop staan. Hier verschillen we van heel wat andere organisaties die meer met vrijwilligers werken, wij verzekeren dan ook dienstverlening tijdens ruime openingsuren, voor en na de schooltijd, op woensdagnamiddagen, op schoolvrije dagen en tijdens vakanties.

 

  • Aandacht voor gezinsopvang

Momenteel is het nog onduidelijk of aangesloten onthaalouders die eveneens buitenschoolse kinderopvang aanbieden zullen opgenomen worden in het decreet.  We willen nu reeds de aandacht vestigen op  een aantal bezorgdheden die eigen zijn aan de gezinsopvang: het werken in het sui generisstatuut, de combinatie van opvang van schoolgaande kinderen  en baby’s en peuters, de locatie (al dan niet de gezinswoning), mogelijke samenwerking tussen onthaalouders. Daarnaast stellen we in vraag of onthaalouders binnen één dienst voor onthaalouders onder verschillende regelgeving gevat moeten worden.

Het Vlaams Welzijnsverbond werkt momenteel aan een toekomstvisie voor de gezinsopvang, waarbij ook dit debat een plaats zal vinden.   

 

  • Versterkte sociale functie

In kader van de sociale functie vinden we het belangrijk dat het al of niet school gaan geen voorwaarde is voor deelname aan het aanbod. Er is tenslotte geen schoolplicht in België en ook voor kinderen die ouder zijn dan 2,5 jaar maar nog niet naar de kleuterschool gaan kan de buitenschoolse opvang een meerwaarde betekenen op vlak van sociale, emotionele en fysieke ontwikkeling.

In de bisconceptnota merken we een contradictie op, enerzijds wijst men op de  betekenis van kinderopvang voor de ontwikkeling van kinderen en de ontplooiingskansen voor ouders, anderzijds kiest de Vlaamse regering voor voorrang voor werkende ouders. Gezien het belang van de pedagogische en sociale functie van kinderopvang betreuren we dit sterk.

 

  • Een zorgzame transitieperiode

Het Vlaams Welzijnsverbond staat positief tegenover een nieuw landschap in de vrijetijdsbesteding van schoolkinderen. Er is nood aan een duidelijk en structureel kader waarbinnen de organisaties hun aanbod kunnen uitwerken en optimaliseren en dit in samenwerking met de lokale partners. Dit vraagt een zorgzame transitieperiode wat de nodige bijkomende middelen vraagt vanuit de Vlaamse overheid om de sector te ondersteunen. Wij willen structureel en permanent betrokken worden bij deze transitie.

 

  • Bijkomende middelen

Ongeacht de wijzigingen en vernieuwingen zijn wij ervan overtuigd dat uitbreiding in deze sector noodzakelijk is. De Vlaamse overheid zal hiervoor de nodige middelen moeten voorzien. Wij rekenen erop dat de vrijgekomen middelen door de decentralisatie van regie en financiering op budgetneutrale wijze geheroriënteerd worden en dat bijkomende middelen in eerste instantie gaan naar capaciteitsuitbreiding en versterking van de kwaliteit van de dienstverlening.

 

_________________________________